Eucommia ulmoides - eenige bekende soort van dit geslacht, hetwelk als type werd genomen voor de familie der Eucommiaceae, die systematisch geplaatst werd tusschen de Hamamelidaceeën en de Platanaceeën. E. ulmoides, omstreeks 1895 ingevoerd uit China, groeit aldaar in Hoepei en in O.- en Z.-Sz’tsjwan en vormt boomen van 16 M. hoogte. De bladeren, die op onze iepenbladeren gelijken, kunnen 18 c.M. lang en 8 c.M. breed worden, zijn aan de bovenzijde glanzend donkergroen, aan de onderzijde lichter en met behaarde nerven. Deze soort is tweehuizig; de bloemen ontwikkelen zich tegelijk met het blad, doch zijn niet opvallend door grootte of kleur.
Deze, door Wilson ingevoerde, boom wordt aanbevolen ter aanplanting als parkboom. In Duitschland heeft hij eene koude van — 22° C. doorstaan. Tienjarige planten in N.-Duitschland zijn ruim 6 M. hoog. Kruidachtige stekken vormen onder glas goed wortels. Volgens Dybowski en Frou bevatten in China de bladeren 2.25 % guttapercha, de schors 3 % en de vruchten 27.34 %. Of dit gehalte in Europa even hoog blijft, moet nader blijken.
