Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Grootte

betekenis & definitie

Grootte - (Lat. magnitudo), de maat, waarin men de helderheid der sterren uitdrukt. Van oudsher heeft men de voor het bloote oog zichtbare sterren in 6 „grootte”-klassen ingedeeld: tot de le gr. worden Sirius, Wega, Arkturus, Capella, Ridjel, Procyon, Altair, Beteldjousa, Aldebaran, Spica, Pollux, Antares, Fomalhaut, Deneb en Regulus gerekend en verder eenige sterren, die in Europa onzichtbaar zijn; sterren der 2e grootte zijn o. a. Castor, en de voornaamste sterren van den Grooten Beer en van Cassiopeja; de sterren der 6e gr. eindelijk zijn nog juist met het bloote oog te zien. Reeds Ptolemaeus (150 n. Chr.) in den Almagest had deze indeeling en ook het woord gr. (psys&ós), dat natuurlijk niets met de afmetingen van een ster te maken heeft. Omstreeks 1840 bepaalde J. Herschel met een vrij primitieven foto meter, dat de gemiddelde ster der le gr. 100 maal zooveel licht geeft als de gem. ster der 6e gr.

Hieruit volgt, dat 1 gr.-klasse met een helderheidsverhouding overeenkomt, die gegeven wordt door F100 = 2.512. Grootten zijn nu de exponenten van de machten van dit getal: verschillen van 1, 2, 3, 4, 5 gr. komen overeen met helderheidsverhoudingen 2½, 6½, 16, 40 en 100. Wordt nog een nulpunt aangenomen—stelt men b.v. met de Harvard Photometry de Poolster op de gr. 2.15 — dan ligt daarmede het stelsel der visueele gr.-klassen vast. De zwakste sterren, die de groote Amerikaansche kijkers nog zien, zijn van de 17e gr. Deze sterren zijn 15 = 5 + 5 +5 gr. zwakker dan de heldere sterren van den Grooten Beer; ze zijn dus 100 x 100 x 100 = millioen maal zoo zwak. De planeet Venus is in gunstige omstandigheden van de gr. — 4 en dus 5 gr. helderder dan, of 100 maal zoo helder als een normale ster der le gr. (Aldebaran of Altair). Daar de fotografische plaat een anderen kleurenzin heeft dan het oog, valt de fotografische gr.-schaal niet met de visueele samen. Men behoudt ook hier het grondtal 2.612; laat men nu de beide schalen voor witte sterren overeenkomen, dan treden voor de talrijke gekleurde sterren stelselmatige verschillen op, die men kleurindex noemt: de fotografische gr. is zwakker — wordt dus door een grooter getal aangegeven—dan de visueele, en het verschil is grooter, naarmate de kleur meer naar rood gaat zweemen. — Het toeken voor gr. is m.