Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Ascese

betekenis & definitie

Ascese - (Gr. askësis = oefening), werd gebruikt als aanduiding van de oefeningen der athleten. In religieuzen zin: de oefening tot beheersching der zinnelijke begeerten tot verkrijging van geestelijke goederen. In den breedsten zin dus: alle stelselmatig uitgevoerde geestelijke oefeningen met disciplinaire bedoeling: vasten, kerkgaan, biecht enz. Gewoonlijk echter in beperkter beteekenis gebruikt: alle geestelijke oefeningen om de volle macht over zich zelf te verkrijgen = de geest (of ziel) van de stoffelijke boeien te bevrijden.

De a. berust dus op een dualisme: tegenstelling van geest en stof; de stof (= het lichaam) is het belemmerend element en moet òf worden bedwongen (Griekenland, Christendom) òf worden gedood (Indië). In alle a. zit een element van wereldverzaking; de zachtste vorm is: onthouding van wereldlijke (=zinnelijke) genoegens; de scherpere: dooden van alle begeerten en zinnelijke behoeften. Noodzakelijk gevolg is: een dubbele moraal, daar de maatschappelijke organisatie de strengere a. alleen voor enkelen mogelijk maakt. Daar a. onderstelt de erkenning van den geest als zelfstandig moment, komt ze alleen bij kultuurvolken voor, speciaal bij de Indogermanen. Boetedoeningen bij primitieve volken behooren tot een anderen gedachtenkring, evenals de zelf-martelingen in de Voor-Aziatische kulten, zie ZELFKASTIJDING. In Israël is weinig plaats voor a.: de alles beheerschende voorstelling van God verhindert het; en de „geestelijke oefeningen” uitten zich daar als wetstudie en pijnlijke onderwerping aan de goddelijke geboden.

De meest krasse vorm van a. vindt men in Indië, waar de a. vaak den vorm van zelfpijniging aanneemt: liggen op een bed met spijkers, of op heete asch, of pijnlijke houding dagen lang (b.v. de armen in de hoogte houden tot de spieren atrophisch worden, dagen lang staan op één voet, de vuisten aldoor stijf gesloten houden, zoodat de nagels in de handen groeien, walgelijk voedsel eten, dagen lang tot den nek in het water zitten, zich aan de voeten ophangen aan een boom, enz.) Deze dingen gelden als de krachtigste middelen tot concentreering van den geest en de daardoor te verwerven goederen (verlossing). Een daarnaast loopende voorstelling spreekt van verwerving van bovennatuurlijke krachten. — Het Boeddhisme verwerpt de pijnigende a., en handhaaft alleen een stelselmatige oefening van geest en lichaam tot bedwinging der booze en tot opwekking der goede neigingen. Ook in Griekenland komt de a. voor in zachter vorm (Orphisme, Pythagoreisme, Cynisme, Stoicisme). De neo-platonici verscherpten tal van ceremoniën (wasschingen, onthouding van bep. spijzen, sexueele matiging, stilzwijgen, enz.), maar kwamen niet tot zelfpijniging. Black, Culture and restraint 1901; Zöckler, Askese und Mönchtum 1897. J. C. Oman, Mysties, Ascetics and Saints of India 1903.