Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

integriteit

betekenis & definitie

[→Fr.j, v., 1. ongeschonden toestand; 2. (volkenrecht) onschendbaarheid van de soevereiniteit van een staat met betrekking tot zijn gebied (e);3.rechtschapenheid, onomkoopbaarheid.

(e) Elke staat mag met nadruk vorderen dat een vreemde staat zich zal onthouden van elke poging tot uitoefening van enig gezag op zijn gebied, hetzij justitieel, militair of administratief. De integriteit van een staat kan door middel van een →garantieverdrag door andere, meestal grotere en machtiger staten gewaarborgd worden. Art. 2, lid 4 van het Handvest der VN bepaalt dat alle leden zich zullen onthouden van dreiging met of gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van een staat. Als eerste is dit beginsel in deze bewoordingen vastgelegd in de Verklaring betreffende de volkenrechtelijke beginselen aangaande de vriendschappelijke betrekkingen en de samenwerking tussen staten overeenkomstig het handvest van de VN (24.10.1970 door de Algemene Vergadering aanvaard). De aanspraak op territoriale integriteit wordt als een volkenrechtelijk grondrecht van de staten beschouwd,