Gepubliceerd op 01-12-2020

Verdronken Land van Saeftinge

betekenis & definitie

uitgestrekt buitendijks gebied langs de Westerschelde aan de noordoostkust van ZeeuwsVlaanderen in de gemeente Hulst. Het gebied dankt zijn ontstaan niet aan de Allerheiligenvloed van 1570, hetgeen vaak wordt vermeld, maar aan inundaties sinds 1584, toen de dijken werden doorgestoken in een poging de Spanjaarden op hun mars naar Antwerpen tegen te houden.

Na de ondergang van de vruchtbare polders van de heerlijkheid Saeftinge heeft het gebied een 400 jaar lange, ongestoorde natuurlijke ontwikkeling achter zich. Het is een ca. 3000 ha groot buitendijks natuurgebied dat sinds 1976 onder de werking van de Natuurbeschermingswet valt. Een gebied van 2580 ha is eigendom van de Dienst der Domeinen en sinds 1976 in beheer bij de Stichting Het Zeeuwse Landschap. Het terrein is alleen toegankelijk voor deelnemers aan een excursie. Saeftinge vormt het grootste brakwaterschorrencomplex van Europa; het is een natuurmonument van nationale en internationale betekenis. Na voltooiing van het Deltaplan zal er van de 8000 ha schorren in het Deltagebied nog 4000 ha over zijn, waarvan 75 % in Saeftinge ligt.Het landschap bestaat uit grote brede stroomgeulen met een getijverschil van 4 m, metersdiepe getijdegeulen die bij laagwater droogvallen, smallere kreken die zich grillig door het terrein kronkelen, laaggelegen vlakke, begroeide kommen en iets hoger gelegen oeverwallen. De uitgestrekte schorren zijn overdekt met een bijzondere plantengroei, kenmerkend voor het brakke water. In het westen groeien de meeste zoutplanten, naar het oosten gaan de zoete elementen overheersen.

Niet de soortenrijkdom is bepalend, maar wel de grote verscheidenheid aan combinaties van plantesoorten. In de nazomer is de massale bloei van zeeaster opvallend. De omvangrijke zand- en slibafzettingen worden gekenmerkt door een grote voedselproduktie. In ornithologisch opzicht is Saeftinge een belangrijk broedgebied voor tientallen soorten, waaronder als algemene broedvogel kemphaan, tureluur, kluut en visdief. Als doortrek- en overwinteringsgebied is het van betekenis voor enkele tienduizenden vogels, waaronder grote aantallen wilde eenden, wintertalingen, smienten, pijlstaarten, kolganzen en rietganzen. In cultuurhistorisch en bodemkundig opzicht is het gebied van groot belang aangezien in dit openluchtlaboratorium op grote schaal te zien is hoe de vorming van de Zeeuwse eilanden zich in het verleden moet hebben voltrokken.

Vanouds werden de schorren beweid door ca. 5000 schapen die de begroeiing kort hielden. Nu zijn dat er minder dan 500. Schapen vervullen een essentiële rol in het beheer van het gebied; beweiding levert een waardevol vegetatiepatroon en schept ruimte voor de vele broedvogels. De beheerder streeft ernaar de begrazingsdruk weer te laten toenemen. Daarvoor is de Stichting Behoud Saeftinge in 1982 gestart met een inzamelactie voor de financiering van een moderne schapenhouderij. Het voortbestaan van het Verdronken Land van Saeftinge is vaak ernstig bedreigd geweest.

Er zijn plannen geweest voor inpoldering, het laatste in 1956. Jacht en stroperij vanuit bootjes op de Westerschelde met zgn. kanongeweren zijn door de verbeterde bewaking na 1960 sterk verminderd. Er zijn plannen geweest voor het Baalhoekkanaal, waarvan enkele varianten dwars door het natuurgebied sneden. De plannen zijn inmiddels van de baan.

Een ernstige bedreiging vormt het sterk vervuilde Scheldewater. Ook de toenemende recreatie, vooral de toename van het aantal windsurfers en het aantal Belg. pleziervaartuigen die in de geulen overtijen, is een negatieve factor. (Afb. p.464)