Gepubliceerd op 01-12-2020

veen

betekenis & definitie

Als in een waterrijk milieu meer organisch materiaal wordt gevormd dan afgebroken, kan er veen worden gevormd. Het afgestorven plantenmateriaal hoopt zich op onder de waterspiegel (zuurstofarm milieu) en wordt onvolledig afgebroken.

Het samengeperste, gedeeltelijk verteerde materiaal noemt men veen. Afhankelijk van de plantensamenstelling, de plaats, de onderliggende bodem en het type water waarin het proces plaatsvond, onderscheidt men vele typen veen. Men spreekt van mesotrofe en eutrofe veenvorming als het veen ontstaat in een gebied met matig voedselrijk tot voedselrijk grond- of oppervlaktewater (riviertjes e.d.). De opvulling met water houdt ongeveer gelijke tred met de veenvorming. In deze milieus kunnen zich vele plantesoorten vestigen: zeggen, riet, vele moerasplanten, houtige soorten als els, wilg, berk (resp. zegge-, riet-, broek- of bosveen). Door het ophogen van de bodem kan verlanding optreden.

Door ingrijpen van de mens (rietcultuur, turfsteken) wordt het verlandingsproces veelal tegengehouden (→ laagveen). Veenvorming die plaatsvindt buiten de invloed van het grond- of oppervlaktewater en alleen gevoed wordt door voedselarm regenwater, noemt men oligotrofe veenvorming. Dit kan gebeuren in inzinkingen in de hogere delen van het landschap of in delen van het mesotrofe en eutrofe veen die boven de invloed van het grondwater zijn uitgegroeid. In dit voedselarme milieu kunnen maar weinig soorten leven; belangrijkste soort is veenmos (Sphagnum), met daarnaast soorten als wollegras, veenpluis, zonnedauw. De levende bulten veenmos werken als een enorme spons en houden zoveel regenwater vast, dat een verhoogde eigen waterspiegel ontstaat (→ hoogveen).