proces waarbij open water geleidelijk opgevuld raakt met resten van in het water groeiende planten, waardoor er op den duur nieuw land ontstaat. Het verlandingsproces verloopt sneller in een voedselrijk dan in een voedselarm milieu.
Andere belangrijke factoren die het verlandingsproces beïnvloeden, zijn: de diepte van het water, de uitgestrektheid ervan (waarvan afhangt of de wind er veel of weinig vat op heeft), de mate van watervervuiling, de aard van de ondergrond (zand, veen of klei) en bij kleine plassen het optreden van kwel. Tijdens het verlandingsproces is de vegetatie-ontwikkeling globaal als volgt: waterplanten en plankton, riet, zegge, moerasbos en tenslotte veenmos. Hierbij ontstaan achtereenvolgens de volgende veensoorten: gyttja, rietveen, zeggeveen, bosveen en tenslotte veenmosveen.Het staatsnatuurreservaat De Kil en Uiterwaarden bij Hurwenen (48 ha) toont plantengezelschappen in alle stadia van verlanding in een oude rivierloop van de Waal (de Kil). Verlandingsprocessen zijn ook bepalend voor de waarde van het natuurgebied Wieden en Weerribben in de kop van Overijssel. (Afb. p. 468, 469)
