Gepubliceerd op 01-12-2020

veenkoloniën

betekenis & definitie

nederzettingen ter exploitatie van het hoogveen. Veelal bedoelt men de plaatsen en het gebied in het zuidoosten van de provincie Groningen en het aangrenzende deel van Drenthe.

De veenafgraving, begonnen in het midden van de 16e eeuw, gebeurde in de loop der tijd steeds systematischer en ook steeds meer op commerciële basis door speciaal daarvoor opgerichte ondernemingen. De typische veenkolonie is het kanaaldorp: een langgerekte nederzetting langs een kanaal. Dit hoofdkanaal had loodrecht erop staande zijkanalen, de zgn. wijken, die gegraven waren voor de ontwatering en voor turfafvoer. Door deze wijken, die tussen de landerijen en de daarop staande boerderijen lagen, waren in de wegen langs het hoofdkanaal om de 100-200 m bruggen nodig. Hierdoor was er nergens ruimte voor een dorpskern, die bereikbaar was voor allen. Na de aanleg van het Stadskanaal in 1767, is men dan ook overgegaan op een stelsel van twee evenwijdige kanalen, met daartussen een strook grond van 100—200 m breed voor bewoning en voor gemeenschappelijke voorzieningen.

Een voorbeeld van zo’n tweekanalig dorp is Wildervank, dat met een totale lengte van 5 km bewoonbaarder is dan b.v. Stadskanaal met een lengte van 16 km.De eens legendarische kwaliteit van de door afvenen ontstane dalgronden in de veenkoloniën loopt gevaar: het gehalte organische stof neemt af en het gevaar van winderosie (open landschap) met stofstormen van juist de kleinste deeltjes wordt groter. De belangrijkste industrieën in de veenkoloniën, de strokarton- en aardappelmeelfabrieken, leiden tot waterverontreiniging en stank (smeerpijp naar de Waddenzee). In 1.1.1979 werd de Herinrichtingswet voor Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën aangenomen, met als doelstelling de landbouw en het gehele woon-, werk- en leefklimaat en de economische en de maatschappelijke ontwikkeling van dit gebied te bevorderen. (Afb. p. 454)