Gepubliceerd op 01-12-2020

tritium

betekenis & definitie

radioactieve isotoop van waterstof (symbool: T). Tritium heeft een kern die bestaat uit een proton en twee neutronen.

De atomaire massa is daardoor ca. driemaal zo groot als die van waterstof, waarvan de kern uitsluitend uit een proton bestaat. Evenals waterstof bezit tritium een elektron, zodat de chemische eigenschappen gelijk zijn aan die van waterstof. Tritium kan daarom de plaats innemen van een waterstofatoom in moleculen die waterstof bevatten, b.v. water, koolwaterstoffen. Tritium valt uiteen onder uitzending van een elektron (bètadeeltje) met een halfwaardetijd van 12,26 jaar. Het komt voor in de natuur in een concentratie van 1018 van die van waterstof. In chemisch en biologisch onderzoek wordt het toegepast als radioactieve tracer.

Tritium ontstaat in grote hoeveelheden in kerncentrales en opwerkingsfabrieken. Een kerncentrale van 1000 MW belast het milieu jaarlijks met 100—1000 Ci tritium (1 Ci = 3,7 x 101° Bq, d.w.z. 3,7 x 10→ ° radioactieve omzettingen per seconde) via het afvalwater. De opwerking van brandstofstaven van een dergelijke kerncentrale vindt plaats in een opwerkingsfabriek en brengt jaarlijks nog eens 1000020000 Ci tritium in het milieu.De verspreiding van tritium in het milieu is moeilijk te controleren, doordat de zwakke bètastraling moeilijk te meten is. Ook kan het in ongebonden toestand vrijwel niet worden opgeslagen, doordat het zelfs door stalen of betonnen wanden diffundeert. Door de zwakke bètastraling veroorzaakt tritium een relatief geringe stralingsbelasting. In die zin beschouwt men tritium als onschadelijk.

Toch kan het verval van tritium schadelijk zijn voor de gezondheid. Er ontstaat dan nl. een stabiel heliumatoom. De chemische eigenschappen van tritium maken dus plaats voor die van helium. Wanneer nu in een organisme tritium wordt ingebouwd in moleculen die normaal waterstof bevatten en het tritium tot helium vervalt, dan kan zo’n verandering leiden tot ernstige afwijkingen. Als zo’n verandering in zaad- of eicellen optreedt, leidt dat tot erfelijke afwijkingen bij het nageslacht.

De gemiddelde besmetting met tritium bedroeg in 1978 in de Rijn 17,1 Bq/1, in de Maas 28 Bq/1, in de Westerschelde 17,1 Bq/1, in de Roer 29,9 Bq/1 en op het IJsselmeer 12,6 Bq/1.

Uit onderzoek van het Belg. grondwater door het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie is gebleken dat het gehalte aan tritium gemiddeld 1,3 Bq/1 bedraagt.

< >