Gepubliceerd op 01-12-2020

verspreiding

betekenis & definitie

luchtverontreiniging in de atmosfeer die vnl. wordt verspreid door turbulente luchtbewegingen. De luchtstroming vertoont allerlei wervelingen.

Verticale bewegingen ontstaan in de onderste laag doordat de wind langs obstakels (bomen, huizen) strijkt. Hoe meer wind en hoe meer obstakels, des te sterker zijn de wervelingen. Deze wervels hebben zeer verschillende afmetingen, van enkele centimeters tot kilometers. Zij zorgen voor de verspreiding loodrecht op de windrichting. In het geval van een rookpluim zijn wervels met afmetingen die iets kleiner zijn dan de doorsnede van de rookpluim het meest effectief. Zeer grote wervels verplaatsen de pluim in zijn geheel, zodat die gaat meanderen. Door de invloed van de kleine wervels wordt de doorsnede van de pluim met toenemende afstand tot de bron steeds groter, zodat de grotere wervels dan ook een steeds grotere rol kunnen gaan spelen.De mate van turbulentie in de onderste luchtlagen van de atmosfeer is sterk afhankelijk van de stabiliteit van de atmosfeer. In een instabiele atmosfeer komen vnl. grote wervels voor; in een stabiele atmosfeer wordt de turbulentie gedempt en komen nog slechts kleine wervels voor. Een en ander komt goed tot uiting in de verschillende typen pluimbeelden. Overigens hebben de turbulente wervels ook een dempende werking op de instabiliteit van de atmosfeer. De verticale temperatuurverschillen worden hierdoor kleiner, zodat de instabiliteit afneemt. Niet alleen door de turbulente wervels, maar ook door de → pluimstijging en de wind vindt de verspreiding plaats.

Daarbij is van groot belang, dat de windsnelheid toeneemt met de hoogte boven de bodem. Hierdoor worden de hogere delen van de pluim sneller voortbewogen dan de lagere delen. Een stankgolf uit een grondbron zal daardoor de hogere etages van een flatgebouw eerder treffen dan de lagere etages. Ook de gemiddelde windrichting verandert met de hoogte, nl. met de klok mee (ruimen) ca. 10° per 100 m hoogteverschil.

Verder varieert de momentane windrichting voortdurend rond de gemiddelde richting, hetgeen opnieuw bijdraagt tot de verspreiding van de pluim. De verspreiding ten gevolge van de pluimstijging is te wijten aan het insluiten van luchtdeeltjes in de pluim; hierdoor wordt de pluiminhoud groter, maar ook meer verdund. Hoe sneller de pluim stijgt, hoe sterker hij verdund wordt. Grote stijgsnelheden van hete pluimen (b.v. door een hoge uittreesnelheid) zijn ongewenst, omdat de pluim daardoor te snel afkoelt. Het gevolg daarvan is, dat de pluim op een lagere effectieve bronhoogte uitkomt. En dat is zeer ongunstig voor de immissieconcentraties benedenwinds.