Gepubliceerd op 01-12-2020

Rupelstreek

betekenis & definitie

industriegebied in het zuidwesten van het arrondissement Antwerpen, dat de gemeenten Rumst, Niel, Boom, Schelle en Hemiksem omvat; 45,62 km2, 53580 inw. De ondergrond van de Rupelstreek is rijk aan klei, hetgeen een bloeiende baksteennijverheid tot gevolg had.

Nu is de streek een industriegebied in verval, dat kampt met een aantal ernstige problemen.De allesoverheersende baksteennijverheid heeft het landschap nl. grondig geschonden. Enorme kraters als gevolg van massale klei-ontginning splitsen de gemeenten op in geïsoleerde woonwijken. Smalle dijkwegen, die niet zijn berekend op het moderne vervoer, vormen de enige verbinding. De bouwgrond die wèl goed is gesitueerd, is schaars en dus duur. Het woningbestand bestaat uit kleine, verouderde woningen (80 % van de woningen mist elk modern comfort).

Een ander groot probleem vormen de vele putten die zijn gebruikt als stortplaatsen. Eind 1982 werd een raming gemaakt van de hoeveelheid afval dat per jaar in de Rupelstreek was gestort: 260000—350000 t huisvuil of ermee gelijkgesteld afval; 500000 t (380 m3) gestort gips; 115000 t vliegas afkomstig van de elektriciteitscentrale van Schelle, 50000 t vliegas afkomstig van de elektriciteitscentrale van Vilvoorde; 400000 m3 aangevoerd afval uit Nederland (over de samenstelling ervan zijn vele vragen gerezen); 50000 m3 asbest-cementafval; 450000 m3 bouw- en sloopafval.

Verder wordt de Rupelstreek nog geconfronteerd met ernstige water- en luchtverontreiniging. De rivier de Rupel is een open riool. Hierop wordt het water van de rivieren de Zenne en de Dijle geloosd; daarvan is de vervuiling vooral afkomstig van de stad Brussel. Ook zijn er vele gemeenten en bedrijven die direct op de Rupel lozen. De luchtverontreiniging wordt veroorzaakt door de baksteenindustrie (klampovens) in de Rupelstreek en door de emissies van de chemische nijverheid van Willebroek, die grenst aan deze streek.

Actiegroepen en plaatselijke overheden hebben hun ernstige bezwaren tegen de totale problematiek van dit gebied naar voren gebracht. Dit had tot gevolg dat er vanaf 1.4.1983 een stortverbod van kracht werd voor afval uit het buitenland; er was echter nog geen beperking op de invoer ervan. Met ingang van 15.5.1983 trad het Afvalstoffendecreet van de Vlaamse Regering in werking; hierbij vervielen alle bestaande afvalvergunningen en werden de exploitanten onderworpen aan een nieuw en strenger vergunningstelsel. Een definitieve regeling kwam tot stand op 14.1.1984, toen beslist werd dat uiteindelijk 13 van de 14 storten van de Rupelstreek zullen worden gesloten; één moet er in gebruik blijven om de elektriciteitscentrale van Schelle in staat te stellen haar vliegas te storten. De overheid staat dan in voor één grote stortplaats onder het centrale beheer van de Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij (OVAM), waarop het afval van de Rupelstreek kan worden verwerkt. Deze cruciale maatregel kan het begin van de herwaardering van de Rupelstreek inluiden.