terrein dat is uitgekozen voor vestiging van industrieën. De ligging van een industriegebied bepaalt of industrieën er zich willen vestigen.
Hierbij wordt erop gelet hoe gemakkelijk de aanvoer van grondstoffen en afvoer van produkten kan worden verwezenlijkt. Meestal is dan een ligging aan water en een goede aansluiting op wegen en spoorlijnen van belang. Het water wordt veelal tevens gebruikt als koelmedium voor de bedrijven. Vroeger vestigden bedrijven zich vooral ook aan het water om zich op gemakkelijke wijze van de afvalstoffen te kunnen ontdoen. Zo werd rond 1980 door de gezamenlijke kunstmestindustrie ca. 2 mln. t afvalgips per jaar via de rivieren in de Noordzee geloosd. Door de beperkingen die de overheid stelt aan dit soort lozingen, wordt deze reden van vestiging aan het water gaandeweg van minder belang.
Op moderne industriegebieden wordt ernaar gestreefd dat er zodanige industrieën zich vestigen dat zij samen zo weinig mogelijk milieuverontreiniging naar buiten brengen. Dit kan men b.v. bereiken door de afvalprodukten van het ene bedrijf als grondstof te laten dienen voor een ander bedrijf.
