Gepubliceerd op 01-12-2020

ontgronding

betekenis & definitie

algemene aanduiding voor het aan de oppervlakte weghalen van materialen uit de bodem, of voor een plaats waar dergelijke activiteiten plaatsvinden of vroeger plaatsgevonden hebben. De bij ontgronding gewonnen bodemmaterialen zijn te gebruiken als vulmateriaal of voor ophoging (grind, zand), als grondstof voor de industrie (klei, kwartszand, mergel), als substraat in de tuinbouw, b.v. als potgrond (veen), vroeger voor brandstofvoorziening (turf).

Een ontgronding kan worden uitgevoerd onder droge (graven) en natte omstandigheden (zuigen en baggeren). Ontgronden leidt altijd tot bodemverlies en vaak tot aantasting van het landschap. De betrokken oppervlakte hangt sterk samen met de diepte tot waar de winning plaatsvindt, en bedraagt voor Nederland ca. 2000 ha/jaar. Hierin had tot ca. 1980 de veenwinning een belangrijk aandeel, maar deze loopt ten einde want het veen raakt op. Wettelijke regelingen ten aanzien van ontgrondingen zijn voor Nederland vastgelegd in de Ontgrondingenwet van 1971.In België is voor een verregaande wijziging van het reliëf van de bodem, waarmee ontgronding gepaard gaat, een bouwvergunning vereist overeenkomstig art. 44 punt 2 van de Wet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de stedebouw.

Volgens de bepalingen van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, titel I, hoofdstuk 2, worden groeven in open lucht (zand, klei e.d.) als gevaarlijke ongezonde en hinderlijke inrichtingen van klasse I beschouwd bij KB van 10 febr. 1970. De toelating tot uitbating wordt daarom ook afhankelijk gemaakt van een vergunning die wordt verleend door de Bestendige Deputatie van de provincie waar de exploitatie zal plaatsvinden. Ontgrondingen zijn al vroeg begonnen: zand, klei, veen en mergel werden al in de prehistorie door de mens benut. Zij liggen als het ware voor het oprapen en men spreekt in dit verband ook van oppervlaktedelfstoffen, in tegenstelling tot materialen die uit diepere aardlagen komen. De ontgrondingen voerde men echter zeer plaatselijk en op beperkte schaal uit. Elk jaar werd weer een nieuw stukje verveend, afgeticheld of uitgegraven.

Hierdoor ontstond een reeks van putjes, van jong tot oud, met verschillende levensgemeenschappen. Deze kleinschalige ontgrondingen leidden eerder tot een verrijking dan tot een verarming van het landschap.

De behoefte aan oppervlaktedelfstoffen is sinds de Tweede Wereldoorlog enorm toegenomen. Sindsdien worden ontgrondingen dan ook op steeds grotere schaal uitgevoerd, d.w.z. grote oppervlakten in een keer in een hoog tempo. Onder deze omstandigheden worden geen ruimtelijke verschillen meer ontwikkeld, maar wordt er genivelleerd. Aangezien vele landschappen ingrijpend door het ontgrondingsproces worden of zijn aangetast, gaan steeds meer stemmen op hieraan paal en perk te stellen. Het gaat hierbij vooral om aantasting van natuurwetenschappelijk, landschappelijk en cultuur-historisch waardevolle gebieden. Daarnaast gaat ook de landbouwkundige betekenis van deze gebieden geheel of ten dele verloren.

Bij zand- en grindwinning ontstaan meestal zeer diepe, grote plassen met steile taluds, waarin amper nog leven mogelijk is. Vrijwel het gehele Ned. gedeelte van de Sint-Pietersberg bij Maastricht is afgegraven voor mergelwinning. Daar de concessie van ENCI (Eerste Nederlandse Cement Industrie) voor het Ned. gedeelte van de Sint-Pietersberg in 1991 afloopt, is deze Ned. cementproducent op zoek naar nieuwe grondstoffenvoorraden en wordt een deel van het plateau van Margraten met afgraving bedreigd. Ook in België zijn door de mergelwinning honderden hectare landbouw en natuurgebied verlorengegaan, bij de Waalse gemeenten Wezet en Doornik. Nog tientallen hectare worden met afgraving bedreigd.

De Belg. firma CBR (Cémenteries et Briqueteries Réunies) die in Lixhe bij Wezet (op ongeveer 3 km van de Sint-Pietersberg) een cementfabriek exploiteert, haalt haar grondstof (mergel) uit ontginningsgebieden in de nabije omgeving van WonckHaccourt (201 ha) en in Eben-Emael (91 ha waarvan 240 ha in concessie).

CBR stelt alles in het werk om voor haar Ned. dochteronderneming ENCI (Eerste Ned. Cement Industrie) op Belg. grondgebied een exploitatievergunning te verkrijgen voor afgraving van het Plateau van Caestert, het Belg. deel van de Sint-Pietersberg dat zich ten dele op het grondgebied van de provincie Luik en dat van Limburg bevindt. De toestemming is echter (nog) niet verstrekt, omdat het gebied een dubbele bescherming geniet: natuurreservaat met wetenschappelijke waarde op het gewestplan, en bij KB beschermd landschap. De milieuvereniging Leefmilieu Riemst zet zich actief in om het Plateau van Caestert te beschermen.

Een van de landschapstypen dat thans het meest door ontgronding bedreigd wordt, is dat van de uiterwaarden. Dit landschap, met veel reliëf, afwisseling van droge en natte percelen, strängen, wielen, grienden, rietveldjes, knotwilgen, meidoornheggen, is in vele opzichten van grote betekenis. Reden waarom in de uiterwaarden steeds grotere aandacht besteed wordt aan plaatskeuze, vormgeving en afwerking van een eventuele ontgronding. Een betere oplossing is het gebruik maken van alternatieve grondstoffen, die steeds meer in de vorm van b.v. huisvuil, puin, slib, slakken en sintels ter beschikking komen. Hiervan kunnen bouwmaterialen zoals beton, gipsplaat en asfalt worden gemaakt. Met sommige afvalstoffen zijn al gunstige ervaringen opgedaan; met andere wordt nog geëxperimenteerd. Hergebruik van afval verkleint het afval- en het ontgrondingsprobleem.