benaming voor het complex van doelbewuste handelingen, gericht op het scheppen, herstellen, ontwikkelen of handhaven van de levensvoorwaarden van de inheemse flora, fauna en levensgemeenschappen in hun onderlinge samenhang. Als reactie op de steeds verdergaande bedreigingen van de natuur hebben bepaalde gebieden een wettelijke bescherming gekregen.
Al snel bleek dat men een actief beheer moet voeren om de natuurwaarden in een dergelijk gebied te handhaven. Veel natuurwaarden zijn in het verleden onder invloed van de mens tot stand gekomen en verdwijnen bij het achterwege blijven van beheersmaatregelen (b.v. heide, weidevogelgebieden). Het is ook vaak nodig maatregelen te treffen die de inrichting van een gebied verbeteren (b.v. waterstandsregulering, ontsluiting). Naast deze maatregelen van de mens voor de handhaving van natuurgebieden en natuurlijke elementen in het cultuurlandschap (zoals houtwallen, beken en sloten) is vooral sinds 1970 de aandacht toegenomen voor het tot ontwikkeling brengen van nieuwe natuurwaarden. Ook daarbij is de inrichting van een gebied van groot belang.Genoemde ontwikkelingen hebben geleid tot een nauwe samenwerking tussen biologen en cultuur- en civieltechnici. Hun gemeenschappelijk werkterrein ten behoeve van het natuurbehoud wordt aangeduid als natuurtechniek. Bij natuurtechniek is onderscheid te maken in ingrepen die vooral de biotische componenten van de levensgemeenschap betreffen, en in ingrepen die gericht zijn op de abiotische componenten van de levensgemeenschap. Dit onderscheid wordt vooral duidelijk bij de activiteiten die nodig zijn om natuurwaarden tot ontwikkeling te brengen. Men kan dan een onderscheid maken in: het inrichten van terreinen; het beheer van terreinen om levensgemeenschappen tot ontwikkeling te brengen; het beheer van terreinen om daarin voorkomende levensgemeenschappen te handhaven. Deze drie activiteiten kunnen elkaar in de tijd opvolgen.
Bij het inrichten gaat het om het scheppen van een nieuwe uitgangssituatie voor de ontwikkeling van gewenste levensgemeenschappen. Hiervoor wordt de term natuurbouw gebruikt. In de ontwikkelingsfase gaat het niet meer om ingrijpende inrichtingsmaatregelen, maar om het zo nodig sturen van de zich ter plaatse ontwikkelende levensgemeenschappen in de gewenste richting. Dit beheer wordt aangeduid als ontwikkelingsbeheer. In de fase van een op handhaving gericht beheer betreffen de ingrepen bijna uitsluitend de biotische componenten van de levensgemeenschap. Het gaat daarbij om consolidatie van de bestaande toestand. Hiervoor wordt de term natuurbeheer gebruikt.