Wat is de betekenis van levensgemeenschap?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

levensgemeenschap

levensgemeenschap - Zelfstandignaamwoord 1. (biologie) het tezamen leven van een groep dierlijke of plantaardige organismen in een bepaald gebied 2. (sociologie) samenhangende groep mensen waarin solidariteitsgevoelens en collectiviteitsbesef aanwezig zijn Woordherkomst samenstelling van leven en gemeenschap met het invoegsel...

2024-04-23
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

levensgemeenschap

(biocenose, biocoenose), geheel van organismen die op een bepaalde plaats samen voorkomen. Hierbij moet men denken aan o.a. soortgenoten, vijanden, concurrenten, parasieten en voedsel. Een levensgemeenschap vertoont een structuur en houdt zichzelf in dynamisch evenwicht, waarbij de bevolkingsaantallen weliswaar schommelingen vertonen, maar rond een...

2024-04-23
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

levensgemeenschap

of biocoenose, vormen de levende organismen die tezamen een bepaald gebied (biotoop) bewonen. Er zijn drie groepen organismen te onderscheiden: a) producenten: de groene planten; vormen organische stoffen m.b.v. zonlicht, kooldioxyde, water en mineralen uit de levenloze omgeving; b) consumenten: leven van de groene planten (herbivoren) en dieren...

2024-04-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Levensgemeenschap

→ Natuurkennis.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

levensgemeenschap

v. (-pen), 1. (biologie) (ook: biocoenose) de plantaardige en dierlijke organismen die te zamen een bepaald gebied bewonen; 2. (sociologie) groep waarin solidariteitsgevoelens en collectiviteitsbesef overheersen. Het aantal soorten planten, dieren en micro-organismen dat de aarde bewoont, is bijzonder groot. Van veel soorten zijn ook de individue...

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)