zoutwatermeer dat ligt tussen Goeree-Overflakkee en SchouwenDuiveland, ca. 140 km2 groot. Het is in het kader van het Deltaplan in 1964 aan de oostkant en in 1971 aan de westkant van zee- en rivierinvloeden afgesloten.
Enkele sluizen in de Grevelingendam en de Brouwersdam zorgen voor een regelmatige verversing van het water. Dit getijdengebied van water, slikken, schorren en dijken werd in 1971 na het uitbannen van het getij plotseling gesplitst in twee verschillende ecosystemen: het drooggevallen land en het water.De natuurlijke ontwikkeling op het land die zich over grote gebieden van het Grevelingenmeer voordoet, heeft geleid (en zal nog leiden) tot een aantal nieuwe landschapstypen met een interessante avifauna, met broedvogels als grote stern en dwergstern, en het plaatselijk voorkomen van een bijzondere vegetatie, met planten als parnassia, bitterling en moeraswespeorchis; verder treft men hier planten en dieren aan die ook elders in Nederland algemeen zijn.
Het water van het zoute Grevelingenmeer is bezien vanuit het standpunt van natuur, milieu en landschap bijzonder interessant. De waarden van dit ecosysteem zijn, samengevat, gelegen in de volgende factoren.
1. De waterkwaliteit is zeer goed, de belasting met voedingsstoffen is gering.
2. Er floreert een omvangrijke zeegrasvegetatie (3500 ha) met de daarin thuishorende levensgemeenschap. Vele dieren vinden direct voedsel en beschutting in de zeegrasvelden. Deze voedselbron is sterk bepalend voor het functioneren van het systeem. De zeegraspopulatie is de enige van deze omvang langs de zuidelijke Noordzee.
3. Er is een goed ontwikkeld onderwaterleven op de harde onderlaag van de dijken en grinddammen, waaraan in het zeer heldere water van het meer uitzonderlijk goed veldwaarnemingen gedaan kunnen worden.
4. Het meer herbergt een goed ontwikkelde bodemfauna met daarin een omvangrijke mosselpopulatie en een bestand van de platte Zeeuwse oester. Dit is de enige oorspronkelijke oesterpopulatie die na de strenge winter van 196263 is overgebleven in Nederland.
5. Er is een, ook kwantitatief, interessante visfauna, waarvan door het contact met de Noordzee (Brouwerssluis, sluis in de Grevelingendam) de betekenis van mariene (trek)vissen nog kan toenemen.
6. Het meer heeft een belangwekkende en omvangrijke vogelbevolking. Vooral de plantenetende vogels (rotgans, smient e.d.) en de visetende vogels (fuut, aalscholver e.d.) zijn sterk in aantal toegenomen, evenals de bodemdieren-etende duikeenden. De vogels die op bodemdieren in het intergetijdengebied foerageren, zijn echter vrijwel allemaal verdwenen.
7. Er bevindt zich een gradiënt in de vegetatie die voorkomt in het overgangsgebied van het zoute open water naar de aan zoet water gebonden plantengroei op het land.
Het huidige zoute Grevelingenmeer verdient verre de voorkeur boven het zoete alternatief, nl. een met sterk vervuild Rijn- en Maaswater gevulde Grevelingen en de daarbij behorende, zeer sterk verarmde levensgemeenschappen. Er zal gestreefd moeten worden naar stabiliteit in het beheer, waardoor de genoemde waarden nog kunnen toenemen.