(Phalacrocorax carbo), 80—100 cm lange, bijna zwarte vogel uit de familie Phalacrocoracidae.
De aalscholver komt in grote delen van de wereld voor. Hij leeft langs kusten en bij grote rivieren en binnenwateren en eet vrijwel uitsluitend vis (tot ca. 500 g). Door vissers is de aalscholver al van oudsher als concurrent beschouwd en daarom sterk vervolgd. Daardoor is deze soort van het grootste deel van het Europese vasteland, o.a. in België, verdreven en is haar aanwezigheid nu beperkt tot kustgebieden. In Nederland komen nog enkele kolonies bij grotere en ondiepe binnenwateren voor, zoals in het Naardermeer.
Sinds het eind van de jaren zeventig is er ook een kolonie in de Oostvaardersplassen (in Zuidelijk Flevoland). Deze kolonie telde in 1981 ca. 1500 nesten. In datzelfde jaar kwamen aalscholvers uit deze kolonie in het broedseizoen op de 13 km verder gelegen viskweekvijvers van de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij bij Lelystad voedsel zoeken. De grote hoeveelheid vis die in het broedseizoen nodig is, was daar zeer gemakkelijk te vangen, terwijl het IJsselmeer weinig vis bevatte. Men nam geen maatregelen om de schade, die ten slotte f 0,5 mln. bedroeg, te voorkomen. Wel gaf later de commissaris van de koningin in Gelderland vergunningen af voor het afschieten van aalscholvers.
Hiertegen kwamen protesten van natuur- en milieubeschermingsorganisaties. Zij vestigden de aandacht op de Vogelrichtlijn van de EG, die het afschieten van de aalscholver verbiedt, omdat deze vogel een bedreigde diersoort is. Bovendien was uit onderzoek gebleken dat men aalscholvers wel degelijk kan weghouden door nylon draden op afstanden van 20 cm over de vijvers te spannen.