Gepubliceerd op 01-12-2020

gradiënt

betekenis & definitie

geleidelijke verandering, waarbij sprake is van zowel een mate als een rich­ting van verandering. Gewoonlijk bedoelt men een gradiënt in een bepaalde milieu­factor tussen uitersten.

Zo kent men in de fysische geografie gradiënten in hoogte (van hoog naar laag), vochtigheid (van droog naar nat), in korrelgrootte (van klei naar grof zand), in kalkgehalte (van kalkarm naar kalkrijk), in organische stof (van humusrijk naar mineraal), in voedingsstof­fen (van voedselarm naar voedselrijk) enz.; voor klimaatsfactoren kent men gra­diënten in jaarlijkse neerslag (hoog naar laag), windsnelheid (hoog naar laag) en temperatuur (koud naar warm). Ook voor door de mens bepaalde milieufactoren be­staan allerlei gradiënten van intensief naar extensief (voor landgebruik, bemesting, betreding enz.). Ook voor de concentratie van verontreinigende stoffen in het milieu kan men van gradiënten spreken. Gradiënten zijn mede bepalend voor de variatie aan verschillendsoortige elementen in de omgeving, de zgn. milieudiversiteit. Aangezien soorten gewoonlijk verschillen in hun optimum en tolerantie ten opzichte van de milieufactoren, kunnen in gebieden waar belangrijke milieugradiënten optre­den, zeer veel verschillende soorten voor­komen.Als verschillende milieugradiënten door el­kaar heen lopen (b.v. in de ene richting van hoog naar laag en in een andere rich­ting van kalkrijk naar kalkarm), dan ont­staan er veel verschillende biotopen, waar­door een grote ruimtelijke verscheidenheid aan ecosystemen mogelijk wordt.

Door inrichting en beheer kan de mens gradiënten aan het landschap toevoegen. Een belangrijke gradiënt in gebruiksdruk was vroeger bij uitstek aanwezig in het zgn. slagenlandschap. Op de langgerekte, opstrekkende kavels was het landbouw­kundig gebruik dicht bij de boerderij in­tensief, terwijl de boer de percelen achter­aan de kavel slechts enkele malen per jaar bezocht.

Op de pleistocene zandgronden in ooste­lijk Nederland en in de Hoge Kempen ging (en gaat hier en daar nog steeds) een gradiënt van hoog naar laag gepaard met een gradiënt van voedselarm naar voedsel­rijk: hooggelegen, zeer voedselarme droge heide, overgaand in vochtige heide die op haar beurt weer overgaat in wat voedselrijkere, natte beekgronden met zeggesoorten en andere oever- en moerasvegetaties. Ook in meer heuvelachtige gebieden, waar bovendien verschillende gesteenten aan het oppervlak komen (zoals in Zuid-Limburg en de Ardennen), komen veel gradiënten voor.

Streeft men in het natuurbehoud en landschapsbeheer naar gradiëntrijke (en dus soortenrijke) omstandigheden, in de landbouw wordt juist getracht het tegenovergestelde te bereiken: een zo groot mogelijke uniformiteit. De bewerkbaarheid en de produktie zijn het grootst wanneer het landschap homogeen is: geëgaliseerde percelen, overal dezelfde grondwaterstand en dezelfde (grote) intensiteit in landbouwkundig gebruik. Het is dan ook vooral toe te schrijven aan de moderne, intensieve landbouw en aan allerlei cultuurtechnische maatregelen dat gradiëntrijke situaties overal in West-Europa sterk zijn afgenomen.

Enkele andere oorzaken voor het verdwijnen van gradiënten zijn stadsuitbreidingen (het opspuiten van terreinen), wegenaanleg (het verdwijnen van de gradiënt rustonrust), intensieve recreatie, drinkwaterwinning (b.v. het verdwijnen van de gradiënt droog-nat in de duinen) en dergelijke grafische industrie, bedrijfstak die zorg draagt voor het drukken van kranten, boeken, tijdschriften e.d. Door de toepassing van nieuwe druktechnieken is de aard van de milieuverontreiniging van deze bedrijfstak in de tweede helft van de 20e eeuw sterk veranderd. Daartoe hebben vooral ontwikkelingen zoals het fotografisch zetten, de elektronika en droge drukprocédés alsmede het kopiëren sterk bijgedragen.

Bij de veelgebruikte drukprocédés veroorzaken vooral de drukvormvoorbereiding en -produktie waterverontreiniging in de vorm van emissies van zink, nikkel, koper en chroom. Bij de latere bewerkingsfases in deze procédés treedt vnl. luchtverontreiniging op ten gevolge van het drogen en schoonmaken. Verdampende oplosmiddelen vormen dan een milieuprobleem (vooral stankhinder). De betrokken stoffen zijn ethanol (alcohol), ethylacetaat, isopropanol en tolueen. Verdampte oplosmiddelen worden zoveel mogelijk teruggewonnen en opnieuw gebruikt. Dit geldt m.n. voor tolueen, dat met koolfilters kan worden opgevangen.

Afgewerkte fotografische baden bevatten gevaarlijke stoffen zoals cadmium, zilver, sulfaten en chromaten. Deze moeten als chemisch afval worden behandeld.

Verbeterde processen en produkten, zoals inkten op waterbasis, cadmiumvrije film, films met een zo laag mogelijk zilvergehalte en droge drukprocédés zullen de oudere processen en produkten moeten vervangen om mens en milieu te beschermen. Een extra probleem voor deze bedrijfstak is, dat het gaat om veel kleine bedrijfjes, die b.v. een eigen waterzuiveringsinstallatie om de milieuproblemen ter plekke op te lossen, niet kunnen bekostigen. Zij moeten het afval inzamelen om het elders te laten verwerken. Soms is terugwinning van zilver uit fixeerbaden vanwege de zilverprijs aantrekkelijk.

< >