Gepubliceerd op 01-12-2020

chloorkoolwaterstoffen

betekenis & definitie

(gechloreerde koolwaterstoffen, organochloorverbindingen), groep van overwegend synthetisch vervaardigde verbindingen die in hoofdzaak zijn opgebouwd uit koolstof-, waterstof- en chlooratomen. Er zijn ook natuurlijk gevormde chloorkoolwaterstoffen bekend: chloroform, tetrachloorkoolstof (geochemische processen), methylchloride (gevormd uit methyljodide, een natuurprodukt uit zeewier; mogelijk gevormd bij bosbranden).

Tot de chloorkoolwaterstoffen behoren vele, in grote hoeveelheid in de industrie en huishoudens gebruikte oplosmiddelen als tri (trichloorethyleen), perchloorethyleen en methyleenchloride, alsmede de fluorchloormethanen en -ethanen die worden gebruikt als drijfgas voor spuitbussen. Voorts zijn er belangrijke chemische halffabrikaten als monovinylchloride voor de produktie van pvc-plastics, 1,2-dichloorethaan, tetrachloorkoolstof, chloroform en methylchloride.In het milieu worden de chloorkoolwaterstoffen vrij snel afgebroken (→ afbraakreacties) tot koolzuur, water en het chlorideion. Er zijn geen aanwijzingen dat bij de chloorkoolwaterstoffen met 1-4 koolstofatomen stapeling in de voedselketens plaatsvindt, noch dat de huidige situatie in het milieu heeft geleid tot aanwijsbare schade aan planten en dieren. Bij de mens hebben zich echter talrijke vergiftigingen voorgedaan met o.a. tetra(chloorkoolstof) dat als vlekkenwater en als oplosmiddel werd toegepast in huishoudens. Monovinylchloride bleek carcinogeen bij werknemers die tijdens het schoonmaken van de reactieketels voor de synthese van pvc werden blootgesteld aan relatief hoge concentraties monovinylchloride.

Anders is de situatie bij de chloorkoolwaterstoffen die als bestrijdingsmiddelen worden toegepast zoals DDT, diëldrin, lindaan, pentachloorfenol. Hier hebben de lange biologische halfwaardetijd en de grote vetoplosbaarheid geleid tot ophoping in voedselketens, hetgeen resulteerde in sterfte van roofvogels en andere dieren. Om deze reden en vanwege de gevaren voor de consument ten gevolge van residuen van bestrijdingsmiddelen aanwezig in het voedsel, zijn vele chloorkoolwaterstofbestrijdingsmiddelen verboden. Uitzonderingen hierop zijn o.a. lindaan en pentachloorfenol die minder stabiel en minder goed vetoplosbaar zijn dan de thans niet chemosynthese Bruingekleurd water in een beek op de Veluwe bij Eerbeek. Het water van de beek is vervuild door de papierindustrie, waardoor de omstandigheden er gunstig zijn voor chemosynthetische bacteriën meer toegelaten chloorkoolwaterstoffen DDT en diëldrin.

Andere chloorkoolwaterstoffen die sterk in de belangstelling staan, zijn de polychloorbifenylen en de »dioxines.

< >