Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

GOD

betekenis & definitie

de Allerhoogste, ondanks zijn onmetelijke verhevenheid en diepgaande ontoegankelijkheid op analoge wijze kenbaar in zijn schepping (zie Godsbewijzen en Godskennis, natuurlijke), bezit niet de abstracte en daardoor onpersoonlijke trekken van „het hoogste Zijn” der wijsgeren, doch treedt blijkens zijn openbaring in zeer persoonlijk contact met de mens als de trouwe God des Verbonds en leeft van eeuwigheid in de persoonsgemeenschap van Vader, Zoon en Geest (zie Drieëenheid), in welke gemeenschap Hij de mens heeft willen betrekken (zie Genade; Vergoddelijking). Tot zijn oneindige volkomenheid behoren: rechtvaardigheid, heiligheid, almacht, alwetendheid, barmhartigheid, gerechtigheid, trouw, liefde, alomtegenwoordigheid, onmetelijkheid.

Geen dezer volkomenheden mag door eenzijdige accentuering onzerzijds verwaarloosd worden. Hun samenhorigheid in God (bijv. liefde en rechtvaardigheid) is een ondoorgrondelijk mysterie.

J. c. G.