Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

OPENBARING

betekenis & definitie

is in de Bijbel het spreken Gods, waarin Hij het eeuwig bij Hem verborgen heilsgeheim (Rom. 16 : 25) bekend maakt. Het gaat hierbij niet om een ijdel theoretisch spreken, doch om het machtsvol spreken Gods, dat al het gesprokene getrouw verwerkelijkt.

Wie daarom gelooft in het woord, dat God spreekt en dat Hij profeten in de mond legt, weet de werkelijkheid van Gods liefdevol heilshandelen in de aardse geschiedenis en in eigen leven aanwezig. Voor hem ontplooit zich zichtbaar Gods liefdevol heilsplan in de uitverkiezing, redding en leiding van het joodse volk, het rijkst echter in de volheid der tijden (Hebr. 1 : 1-2) in Christus’ verlossende activiteit, die geheimvol in de Kerk tot vruchtbaarheid komt en in de eindvoltooiing bij de Wederkomst haar bekroning en rijkste manifestatie zal vinden.

Wegens dit samengaan van woord en werkelijkheid in het spreken van God wordt niet zonder reden onderscheid gemaakt tussen woordopenbaring en werkelijkheidsopenbarivg, waarvan de eerste tot een afsluiting kwam in het leven der apostelen, de laatste echter voortduurt door alle tijden heen. Zonder geloof in Gods verkondigd woord blijft echter de geheimnisvolle werkelijkheid van Gods voortgaande heilvolle bezigheid, die de diepste zin der geschiedenis is, verborgen en mist men de kracht en de troost van de hoop, die zij wekt.

Bij uitstek onthullend is daarom de Woordopenbaring, die in de bepaling van het Vaticaans Concilie voor de openbaring zonder meer wordt gehouden. Als zodanig richt zij zich sterk op verrijking vangeestelijke kennis, terwijl de werkelijkheidsopenbaring, haar onafscheidelijke gezellin, het gehele leven raakt.Openbaring wordt in de theologie ook de inhoud der openbaring genoemd. Vandaar dat men, sprekend van het geloof in de openbaring, ook het complex van geopenbaarde waarheden bedoelen kan, die men als werkelijkheid in eigen leven gelovig te aanvaarden heeft. Behalve deze heilsopenbaring, waarin het ene grote plan, dat God met wereld en mensheid heeft en dat daarom onvoorwaardelijk voor allen van kracht is (absoluutheid der openbaring), onthuld wordt, neemt men ook een natuurlijke of algemene openbaring van God in de schepping aan, waarin niet het mysterie van Gods heilsliefde ontvouwd wordt, doch slechts het kenbare Gods, zijn kracht en zijn majesteit door enig nadenken met natuurlijk verstandslicht achterhaald kan worden (vgl. Rom. i : 19-21; 1 Kor. 1 : 21). Slechts in zeer analoge zin kan hier van openbaring gesproken worden (zie Godskennis, natuurlijke).

Waar de heilsopenbaring in Christus voor allen bestemd is en daarom als opdracht ter verkondiging aan allen aan de Kerk is opgelegd, is de zgn. private openbaring uiteraard slechts van betekenis voor de persoon, die haar ontvangt, zodat het daar geopenbaarde niet op gelijke wijze als het publiek geopenbaarde als norm der kerkelijke prediking fungeren kan. j. c. G.