OVERIJSSEL, in rang de zesde onder de zeven Vereenigde Provincien, grenzende, ten Oosten aan het Graafschap Benthem en het Bisdom Munster, ten Zuiden aan het Graafschap Zutfen, ten Westen aan de Veluwe en de Zuiderzee, en ten Noorden aan Friesland en Drenthe. Zij ontleent den naam van haare ligginge, aan geene zijde of over de Rivier de Yssel, ten opzigte, naamelijk, van het Sticht van Utrecht, waar onder zij weleer behoord heeft. Het geheele Gewest bevat drie hoofdverdeelingen: Salland, Twenthe en Vollenhoven. De drie Hoofdsteden Deventer, Kampen en Zwol leggen in SALLAND; voorts de onbemuurde Steden en voornaame Dorpen of Vlekken, Hasselt, Genemuiden, Ommen, Hardenberg, Gramsberg, Wilsem en Grafhorst; in TWENTHE, Oldenseel, Ootmarsen, Enschede, Goor, Gelder, Rijssen, Almelo en Diepenheim, en eindelijk in VOLLENHOVEN, de Steden Vollenhoven en Steenwijk, als mede Blokzijl, Kuinder of Kuinre en Zwartsluis.
Bijkans allerlei grond ontmoet men in dit Gewest: vrugtbaare Koorn- en Weilanden, Moerassen en Heivelden, Veenlanden en Houtgewas. Kamper-Eiland en Mastenbroek zijn inzonderheid vermaard door de smaaklijke Boter, welke zij uitleveren. Zeer lang was dit Gewest onderhorig aan de Bisschoppen van Utrecht, doch moest, in 't einde, zich aan Keizer KAREL DEN V onderwerpen, in den Jaare 1528. In den Jaare 1572 koos het, gedeeltelijk, de zijde van ORANJE, doch slegts voor eene korte poos; nog in het zelfde Jaar wierdt het wederom afvallig, en bleef in dien stand, tot in den Jaare 1580, wanneer Prins WILLEM het Gewest tot onderwerping noodzaakte; het aanneemen van het Utrechtsche Verbond was reeds 's jaars te vooren, door dwang, uitgewerkt. Geduurende de Kerkelijke onlusten, in het begin der voorgaande Eeuwe, waren de Staaten van 't Gewest meest op de zijde der Remonstranten, en dus niet zeer gezind tot het bewilligen in een Nationaal Sijnode. In persoon na Deventer gereisd, haalde Prins MAURITS dezelven over, door de verzekering, dat men niet voorhadt, het Sijnode te doen strekken tot eenig ander einde, dan tot bemiddeling der Kerkelijke geschillen, zonder de Gewesten of derzelver Leden ergens in te verkorten, of iemand ter zaake van den Godsdienst te bezwaaren. In den Jaare 1622 vielen de Staaten klagtig over den hoogen aanslag van hun deel in de gemeene belastingen. In plaatze van drie en een halve gulden, welke zij van’t honderd moesten opbrengen, begeerden zij eene Gulden vermindering, ter zaake van de brandschattingen, welke hun Gewest, als meer bloot leggende dan andere, aan den vijand moest opbrengen. Geduurende eenige Jaaren verkreegen zij hunnen wensch, doch wierden, vervolgens, op de gewoone hoogte gesteld. Een hevige twist ontstondt, in den Jaare 1655, tusschen de Leden der Staatsvergaderinge, ter gelegenheid der vervullinge van het Ampt van Drossaard van Twenthe. Zo hoog liep de oneenigheid, dat men, van weerskanten, de wapens opvatte, en de gemoederen niet tot bedaaren konden gebragt worden, zonder de tusschenkomst der Staaten van Holland en Westfriesland. Vergeefs hadden Graaf WILLEM VAN NASSAU en de Raadpensionaris DE WITT hunne poogingen aangewend, om de onlusten te doen bedaaren. Nieuwe twist beroerde,eenige Jaaren laater, het Gewest, veroorzaakt door den naijver van twee aanzienlijke Geslagten, VAN HAARSOLTE en VAN RAASVELD. Men beleide onderscheidene Staatsvergaderingen, en voer hevig uit, van wederzijde, tegen gepleegde wederregtelijkheden. Eene bezending der Staaten van Holland maakte ook nu wederom een einde aan den verderflijken twist. Zints deezen tijd gebeurden, in het Gewest, geene zonderlinge voorvallen, die insgelijks niet elders plaats hadden, dan alleen het befaamde geschil, over de wettigheid der Drostendiensten, wedersproken door Jr. VAN DE CAPELLEN TOT DE POLL,welke, om die reden, van de Landschapsvergaderingen uitgeslooten, doch naderhand in zijne eere en regt hersteld wierdt.
De Regeering van Overijssel bestaat uit twee Leden, namelijk Ridderschap en Steden; deeze zijn Deventer, Kampen en Zwol. Het getal der Edelen is niet bepaald; men telde 'er, ten eenigen tijde, negenenzestig, die geregtigd waren om op de Landschapsvergaderingen te verschijnen. De aanzienlijkste Amptenaars ten platten Lande, zijnde gemeenlijk Ridders of Edelen, zijn de Drosten van Salland, Twenthe en Vollenhove. Een van deeze bekleedt den post van Voorzitter ten Landsdage, of, bij derzelver afweezigheid, de Drost van Ysselmuiden, van Haaksbergen of van Diepenheim, of ook wel de Hoogschout van Hasselt en Hasselerampt. Een der vereischten, om als Lid der Ridderschap te kunnen verschreeven worden, is de eigendom van een Landgoed en andere vastigheden, te zamen waardig niet minder dan vijfentwintig duizend Guldens. De uitschrijving van den Landdag geschiedt door de Gedeputeerde Staaten, zijnde een altijd zittend Kollegie, bestaande uit drie Ridders en éénen Afgevaardige uit ieder der drie Hoofdsteden.
Ten aanzien van het Kerkelijke, is Overijssel verdeeld in vier Klassen: I. De Klassis van Deventer; II. De Klassis van Kampen; III. De Klassis van Zwolle; IV. De Klassis van Vollenhoven en Steenwijk. Onder de eerste Klassis behooren vierentwintig; onder de tweede, negen; onder de derde, zeventien; en onder de vierde, negen Gemeenten, behalven die der plaatze, alwaar zij vergaderen.