Dat dezelven, oudtijds, in deze landen, menigvuldig geweest zijn, blijkt uit de bosschen, die ’er waren; als, het Ardennerwoud, het Lucus Badehuenna, het Nemus Sacrum, het Grollerhout, waarvan PICART melding maakt, en meer anderen; zij waren zo boomrijk, dat sommige daarvan den naam van Holtland, nu Holland, hebben willen afleiden. Volgens het getuigenis van ZOZIMUS deed Keizer JULIAAN agt honderd wachtschepen of schuiten maaken aan de Helius, om het koorn uit Brittannien te haalen.
PLINIUS maakt ook melding van ongemeen groote zwaare eike boomen. Op het Art. BOSSCHEN zullen wij ’er iets van moeten zeggen. Thans bepaale ik mij tot de boomstorting, omkeering of nedervelling van boomen, die weleer in deze landen plaats gehad heeft. Daar zijn ’er die willen, dat ’er, met den Cimberschen Vloed, eene geweldige boomstorting zou geschied zijn, en dat CLAUDIANUS in deze versen daarop gedoeld heeft, als hij zegt:
Illic Oceanis strages excita supremis
Cimbrica tempestas.
. . . . . . . . . . Te Cimbrica Thetis
Divisium bisido consumit, Rhene, meatu.
welke woorden door HARKENROTH, in zijne Oostfriesche Geschiedenissen, aldus vertaald zijn: aldaar is een neerstorting geschied, door het hooge water, in het Cimbersche onweder. De Cimbersche Thetis, heeft u, ô Rijn, verteerd, daar gij te vooren met twee loopen verdeeld waart. Anderen willen dat deze boomstorting zou geschied zijn, op het gebed van WILLEBRORD, die den hemel smeekte om de vernietiging der Bosschen, om dat denzelven dienden voor den Heidenschen afgodendienst. Ik voor mij geloof niet dat de tijd, waarin het geschied is, met grond van waarheid bepaald kan worden; doch dat ’er dergelijke ter nedervelling of omkeering van boomen in deze landen, zo wel in Holland en in 't Sticht, als in Gelderland en andere gedeelten geschied zij, is een zaak, die algemeen bekend is: te meer, daar in de Veenen, en door omgraavinge der gronden, geheele en halve boomen onder de aarde gevonden zijn en nog gevonden worden, liggende met de toppen naar het zuid-oosten, en de wortels naar het noord westen; ’t geen duidelijk te kennen geeft, dat de storting door een zwaaren storm en hoogen watervloed moet geschied zijn; zij worden somtijds 7, 8, 9, ja tot 17 voeten onder de aarde gevonden.
De gedachten van hun, die stellen, dat die boomen of dat hout onder de aarde zou gegroeid, of uit andere landen aangespoeld zijn, is reeds menigvuldig maalen, en met voldoende redenen, wederlegd.
Dat ook deze Bosschen uit onderscheidene boomen bestaan hebben, blijkt zelfs uit het verschillende hout, dat men in Amstelland gevonden heeft. Aan den kant van Abcoude, bij voorbeeld, wordt meest eiken hout ontdekt, dat tot veele gebruiken dienstig is, en waarvan de Rietdekkers, als het gezaagd was, zig plagten te bedienen. Het gebruik van deze menigvuldige bosschen, gelijk wij nader zien zullen, was verschillend.
Men hield daarin de landdagen, of plegtige vergaderingen, ter beraadslaginge van vrede of oorlog, of om de keuze van een Veldheer te doen, zo als wij, in de oude Chronijken, die van de tijden van CIVILIS spreeken, gemeld vinden; ook tot het doen van rechterlijke uitspraken, waarvan nog de Upstals-Boom, zijnde een oude eerwaardige eik, en de Linde-Boom te Zutphen, waaronder de Leenprocessen, met veel plegtigheid uitgesproken worden, bekend zijn. TACITUS leert ons, dat de Heidensche Offerpriesters in de bosschen hunnen afgodendienst oefenden; en daar hij, in het eerste zijner Jaarboeken, 61 Hoofdst. van den nederlaag van VARUS gewag maakt, zegt hij, dat in de meeste bosschen woeste altaaren stonden, waarbij den Romeinsche Ritmeesteren en anderen de halzen waren afgesneden. In zijne Zeden der Germaanen zegt hij, dat zij wouden en bosschen wijdden. De Nederlandsche TACITUS zegt hiervan in zijnen Bato:
't Bosch met zijn telgen, breede en hemel hooge toppen,
Het dartelmaakend licht, beslaat den weg te stoppen:
En stelt van binnen toe een akeligen dag,
Die 's menschen hert bestolpt, met ootmoed en ontzag.
Zie PARS, Katwijksche Oudheden. OUDENHOVEN, Cimbersche Vloed. JUNIUS, Batavia. SMIT. SMALEEGANGE. PICART. OUDHOF, Verhaal van de Watervloeden.