heeft, behalven andere aanzienlijke waardigheden, als die van Kolonel, sedert 1583 tot 1608, waarin hij overleed, meermaal het Burgemeesterschap bekleed. Men weet dat, in het jaar 1587, deze Heer Kolonel der Burgerije, en tevens regeerend Burgemeester was, toen LEICESTER eenige kwaade oogmerken tegen Amsteldam had.
In mijne Amsteldamsche Jaarboeken, van dat jaar spreekende, heb ik het gedrag van LEICESTER doen kennen als verraderlijk, en dat van den zo achtbaaren als manhaften BOOM daar tegenover gesteld, bijzonderlijk in zijne aanspraak aan ROODENBURG, waardoor, zo als aldaar, en ook bij anderen te zien is, de gantsche toeleg van hun, die de stad iets euvels dachten te brouwen, te niet liep. De Heer BOOM toonde, wat ’er verricht kan worden, door het gezach op den behoorlijken tijd te gebruiken. Meer anderen van dien naam, en van het geslacht van BOOM, hebben de Stad meermaal goede diensten beweezen.Zie Amsteldamsche Jaarboeken, II. Deel, bl. 200.