Wat is de betekenis van Boomen?

2024-04-25
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

boomen

(werkwoord) explosief groeien, groeien als kool, knalgroeien, springbloeien, tierelieren

2024-04-25
Financiële begrippenlijst

Aegon (2015)

Boomen

Boomen staat voor spectaculair groeien.

2024-04-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Boomen

Gehucht in de Noord-Brabantsche gemeente Lierop.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Boomen

BOOMEN, (boomde, heeft geboomd), (kleine schepen, vlotten) in ondiep water met een boom voortduwen; — (deuren, luiken) met een sluitboom sluiten; — (weverij) den ketting door den evenaar uitgespreid op den kettingboom winden; — (van een fazant die wordt opgedaan) zich op een boomtak neerzetten; — (gemeenz.) gezellig prate...

2024-04-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Boomen

Boomen, bw. gel. (ik boomde, heb geboomd), door middel van eenen boom (een vaartuig) voortstuwen; eene schuit door de gracht -. *...ER, m. (-s), ...STER, v. (-s).

2024-04-25
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Boomen

o.w. - Met een Boom voortduwen. Hy boomde met een vlot langs d’oevers. Vondel. Lof der Zeevaert.

2024-04-25
Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

BOOMEN

Dat dezelven, oudtijds, in deze landen, menigvuldig geweest zijn, blijkt uit de bosschen, die ’er waren; als, het Ardennerwoud, het Lucus Badehuenna, het Nemus Sacrum, het Grollerhout, waarvan PICART melding maakt, en meer anderen; zij waren zo boomrijk, dat sommige daarvan den naam van Holtland, nu Holla...