Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie Z
- zevende
- zevendehalf
- zevendhalfje
- zevengesternte
- zevenhoek
- zevenjaarsbloem
- zevenjarig
- zevenklapper
- zevenkleurig
- zevenkruid
- zevenmaal
- zevenmijlslaarzen
- zevenoog
- zevenslaper
- zevensprong
- zevenster
- zevental
- zeventallig
- zeventien
- zeventig
- zeventiger
- zeventigjarig
- zevenvoud
- zevenvoudig
- Zevenwouden
- zevenzaad
- zever
- zeveraar
- zeveren
- zeverlap
- zich
- zichel
- zicht
- zichtbaar
- zichten
- zichtkoers
- ziedaar
- zieden
- ziedendheet
- ziegezagen
- ziehier
- ziek
- ziekbed
- zieke
- ziekelijk
- zieken
- ziekenauto
- ziekenbezoek
- ziekenboeg
- ziekenbus
- ziekenfonds
- ziekenhuis
- ziekenkamer
- ziekenkas
- ziekenmoeder
- ziekenoppasser
- ziekenstal
- ziekentransport
- ziekentroost
- ziekenvader
- ziekenverpleging
- ziekenwagen
- ziekenzaal
- ziekenzuster
- ziekte
- ziektebeschrijving
- ziektegeval
- ziektekiem
- ziektenleer
- ziekteproces
- ziektestof
- ziekteverlof
- ziekteverloop
- ziekteverschijnsel
- ziekteverwekker
- ziektewet
- ziel, ziele
- zielbraken
- zielegrootheid
- zieleheil
- zieleleed
- zieleleven
- zielelijden
- zielement
- zielenadel
- zielenbrood
- zielenherder
- zielenoctaaf
- zielental
- zielesmart, zielssmart
- zielestrijd, zielsstrijd
- zielevreugde, zielsvreugde
- zielgedichtje
- zielig
- zielkunde
- zielkundig
- zielloos
- zielmis
- zielroerend
- zielsangst