Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie Z
- zwanenbloem
- zwanenbrood
- zwanendrift
- zwanenhals
- zwanenmaagden v. mv. (Walkyren: die nl. als zwanen naar het slagveld vlogen)
- zwanenmossel
- zwanepen
- zwaneschacht
- zwanezang
- zwang
- zwanger
- zwanken
- zwans
- zwanzen
- zwarigheid
- zwarrelen
- zwart
- zwartachtig
- zwartblaar
- zwartblauw
- zwartbont
- zwartbruin
- zwartdag
- zwarte
- zwarte dood
- zwarte kunst
- zwarten
- zwartepiet
- zwartepieten
- zwarterik
- zwartgallig
- zwartgeel
- zwartgerokt
- zwartgevlekt
- zwartgroen
- zwartharig
- zwartigheid
- zwartje
- zwartkoorn, zwartkoren
- zwartkop
- zwartkopmees
- zwartkopnonnetje
- zwartkrijt
- zwartlakens
- zwartmaking
- zwartogig
- zwartoog
- zwartrok
- zwartrood
- zwartsel
- zwartselen
- zwartvaal
- zwartverven
- Zwartvoeten
- zwartvos
- zwartzijden
- zwartzucht
- zwartzuur
- zwatelen
- zwavel
- zwavelaarde
- zwavelachtig
- zwavelbad
- zwavelbloem
- zwavelbron
- zwaveldamp
- zwaveldioxyde
- zwavelen
- zwavelerts
- zwavelgeel
- zwavelhoudend
- zwavelig
- zwavelkoolstof
- zwavellucht
- zwavelregen
- zwavelstok
- zwaveltje
- zwavelwaterstof
- zwavelzink
- zwavelzuur
- zweden
- zwee
- Zweed
- Zweeds
- zweefmolen
- zweefoefening v. zweefoefeningen (oefening in het zweefvliegen)
- zweefpotlood
- zweefrek
- zweefvliegen
- zweefvlucht
- zweehaak
- zweem
- zweemsel
- zweep
- zweepdraad
- zweepkoker
- zweepslag
- zweer
- zweertje
- zweet