Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie Z
- zijreder
- zijrederij
- zijrivier
- zijschip
- zijspanwagen
- zijspoor
- zijstraat
- zijstuk
- zijtak
- zijtje
- zijwaarts
- zijwand
- zijweg
- zilt
- ziltig
- zilver
- zilveraanmunting
- zilveraap
- zilverachtig
- zilverader
- zilverblad
- zilverblank
- zilverbon
- zilverdingen
- zilverdraad
- zilveren
- zilvererts
- zilverfazant
- zilvergaas
- zilvergehalte
- zilvergeld
- zilverglans
- zilverkast
- zilverkleurig
- zilverkoers
- zilverlakense
- zilverlening
- zilverling
- zilvermeeuw
- zilvermijn
- zilvermunt
- zilverpapier
- zilverpluvier
- zilverpoeder, zilverpoeier
- zilverpopulier
- zilverprijs
- zilverproductie
- zilverproef
- zilverreiger
- zilverrente
- zilverschoon
- zilversmid
- zilversmidswinkel
- zilverspar
- zilverstuk
- zilvervis
- zilvervloot
- zilvervos
- zilverwerk
- zilverwilg
- zilverwit
- zin
- zinbouw
- zincographie
- zindeel
- zindelijk
- zindelijkheid
- zindeloze
- zinderen
- zinduiding
- zingaro
- zingen
- zingend
- zingenot
- zingmug
- zink
- zinkblende
- zinken
- zinker
- zinkgat
- zinking
- zinkingskoorts
- zinklaag
- zinklood
- zinkoxyde
- zinkput
- zinkroer
- zinksel
- zinkstoffen
- zinkstuk
- zinkwit
- zinledig
- zinlijk, zindelijk
- zinloos
- zinloosheid
- zinnebeeld
- zinnebeeldig
- zinneken
- zinneloos
- zinnen