Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie S
- stalmeester
- stalmest
- stalnet
- stalpaal
- staltijd
- stalvoeder
- stalvoederij
- stalziek
- stam
- stamavond
- stambelang
- stamboek
- stamboekerij
- Stamboel
- stamboom
- stamboon
- stamdag
- stamelaar
- stamelen
- stamelkees
- stameltong
- stameren
- stamet
- stametten
- stamgast
- stamgenoot
- stamgoed
- stamhouder
- stamhuis
- stamijn
- stamijnen
- staminee
- stamklinkervocaal
- stammen
- stammoeder
- stamouders m. en v. mv.; eerste ouders, d.i. stamvader en stammoeder; voorouders: de stamouders van het Joodse volk
- stamp
- stampage
- stampbeton
- stampblok
- stampen
- stamper
- stampkost
- stampmolen
- stamprijden, stampstoten
- stampvoeten
- stampvol
- stampwerk
- stamroos
- stamslot
- stamtaal
- stamtafel
- stamvader
- stamverwant
- stamwapen
- stamwoord
- stance
- stand
- standaard, standerd
- standaardmunt
- standaardwerk
- standaardwoordenboek
- standbeeld
- stande
- standelkruid
- standengeest
- stander
- standerd
- standgeld
- standhoek
- standhouden
- standing
- standje
- standolie
- standpenning
- standplaats
- standpunt
- standrecht
- standrechtelijk
- standvastig
- standverheffing
- standvink
- standvizier
- standvogel
- standwerker
- stang
- stanitsa
- stank
- stanniool, staniol
- stante pede
- stanza
- stap
- stapel
- stapelen
- stapelgek
- stapelgoed
- stapelmarkt
- stapelplaats
- stapelrecht
- stapelwaar
