Gepubliceerd op 11-11-2021

stamp

betekenis & definitie

m. -en;

I.
1. het met kracht neerstoten van de voet op de grond (met een dreunende slag): men hoorde de stampen op het dek;
2. inz. in Z.-N. trap, schop, stoot: hij gaf hem een stamp tegen het been; een stamp met de kolf van het geweer op de deur;
3. zeeterm. het stampen van een schip; keer dat een schip stampt: de boegspriet scheurde door een zware stamp;
4. volk, menigte, massa: een hele stamp sigaren.

II. afk. van stampvol: ’t is er stamp.

III. m. -s; (Eng. stempel); (post)zegel. Etym. = stamp I.

IV. bw.: iets stamp uit het hoofd kennen, goed ingestampt; gmz.

< >