Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie S
- stapelwolk
- stapelzot
- stappen
- stapvoets
- star
- star-spangled-banner
- staren
- starogen
- starots
- stars and stripes
- start
- starten
- starter
- startschot
- statarisch
- State
- statelijk
- Staten-Generaal
- Statenbijbel
- Statenbode
- Statenbond m. -en; vereniging van rijken of staten tot één bond, zó, dat iedere staat een grote zelfstandigheid behoudt: de Staten van N.-Am. vormen een Statenbond; zie Volke(re)nbond
- Statencollege
- Statenvertaling
- stater
- statica
- statie
- statief
- statiek
- statieus
- statig
- statiglijk
- station
- stationnair
- stationneren
- stationschef
- stationsemplacement
- stationstraat
- stationsweg
- stationswerk
- statisch
- statisticus
- statistiek
- statistiekrecht
- statistisch
- statoscoop
- statuair
- statue
- status quo
- statutair
- statuur
- statuut
- stavast
- staven
- staving
- stayer
- Stbl
- Stct
- steamer
- stearine
- stede
- stedehouder
- stedekroon
- stedelijk
- stedeling
- stedemaagd
- stedenaar
- Stedendwinger
- stedewaarts
- stee
- steeds
- steeg
- steek
- steekbeitel
- steekbekken
- steekblad
- steekbrief
- steekdistel
- steekdoorn, steekdoren
- steekgaren
- steekgrond
- steekhevel
- steekhouden
- steekhoudend
- steekind
- steekkan
- steekmug
- steekpad
- steekpalm
- steekpan
- steekpenning
- steekpomp
- steekpriem
- steekspel
- steekturf
- steekvlieg
- steekvogel
- steekwagen
- steekwonde
- steel
- steels
