Sommige van de helderste ‘sterren’ aan de nachtelijke hemel zijn geen sterren maar planeten. De aarde bijvoorbeeld is zo’n planeet.
De andere planeten lijken op de aarde in zoverre dat zij eveneens grote, ronde bollen zijn, die een baan beschrijven om de zon.Hoewel de planeten aan het uitspansel wel wat op sterren lijken, zijn er grote verschillen. Een ervan is, dat sterren zélf licht geven, terwijl planeten slechts het licht van de zon weerkaatsen.
Voorzover we tegenwoordig weten, cirkelen er negen planeten om de zon. Sommige ervan zijn zover van de zon verwijderd, dat hun licht, van de aarde af gezien, zeer zwak is. Met het blote oog zijn deze planeten dan ook niet zichtbaar. We kunnen ze slechts bestuderen met behulp van telescopen.
Het woord ‘planeet’ is afgeleid van een Grieks woord, dat ‘zwerver’ betekent. De planeten kregen deze naam, omdat ze van de ene sterregroep naar de andere schijnen te dwalen. Die ogenschijnlijke zwerftocht wordt veroorzaakt door de reis van deze hemellichamen om de zon.
De planeten Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus waren al bekend nog voor de mens wist, dat de aarde zelf óók een planeet was. Alle vijf zijn ze met het blote oog waar te nemen. Grieken en Romeinen noemden ze naar enkele van hun goden en godinnen. De planeten, die pas veel later ontdekt zijn, kregen - omdat dit nu eenmaal traditie was eveneens namen van figuren uit de antieke godenwereld. Sommige van de planeten hebben manen. Terwijl de planeten een baan beschrijven om de zon, beschrijven de manen een baan om hun planeet. Op dezelfde wijze dus, zoals onze maan voortdurend om de aarde heen draait.
Mercurius is de snelstreizende van de planeten. Hij is genoemd naar Mercurius, de snelle boodschapper van de Griekse en Romeinse goden. Mercurius is erg moeilijk waar te nemen. De planeet bevindt zich zo dicht in de buurt van de zon, dat hij bijna geheel verdwijnt in het licht van dit hemellichaam. Voor een mens zou het onmogelijk zijn op Mercurius te leven. Tijdens zijn reis om de zon houdt de planeet steeds zijn zelfde zijde naar de zon gekeerd.
Als gevolg daarvan heerst op de verlichte zijde een zeer hoge temperatuur, waarbij elke aardse levensvorm zou sterven. De donkere zijde van de planeet daarentegen is ijzig koud en evenmin geschikt om aardse levensvormen te herbergen.
De planeet Venus is genoemd naar de Romeinse godin van de schoonheid. De glans van deze planeet aan de nachtelijke hemel is helderder dan die van welke ster ook; in lichtsterkte wordt Venus slechts overtroffen door de zon en de maan. In het holst van de nacht is Venus nooit zichtbaar. De planeet verschijnt afwisselend bij het vallen van de avond (aan de westelijke hemel) of bij het aanbreken van de dag (aan de oostelijke hemel). In het eerste geval wordt de planeet de ‘avondster’, in het andere de ‘morgenster’ genoemd.
Venus is altijd omringd met wolken. Als gevolg daarvan is nog geen enkele geleerde in staat geweest een blik te werpen op het oppervlak van de planeet. Zo is niemand er zeker van of Venus altijd dezelfde kant naar de zon gekeerd houdt (zoals Mercurius) of, zoals de aarde, successievelijk haar gehele oppervlak aan het zonnelicht blootstelt. Ook van Venus veronderstelt de wetenschap, dat het een plaats is, waar aardse levensvormen niet kunnen bestaan.
De planeet Mars vertoont zich aan de hemel als een rode ster. Misschien mede om die kleur is hij genoemd naar de Romeinse oorlogsgod. Wie Mars door een telescoop bekijkt, zal op de oppervlakte van deze planeet donkere vlekken ontdekken. Het is niet onmogelijk, dat deze vlekken moerassige gebieden zijn, waarin plantengroei voorkomt. Aan beide polen van de planeet zijn witte poolkappen zichtbaar, die wel eens zouden kunnen bestaan uit met nevels overdekte sneeuwvelden. Eveneens met behulp van de telescoop zijn in het verleden aan de oppervlakte van deze planeet wel eens rechte lijnen waargenomen.
Een van de verklaringen voor dit verschijnsel zegt, dat dit mogelijk brede stroken plantengroei zijn, die voorkomen langs waterlopen. Die rechte lijnen blijven evenwel een geheimzinnig geval, omdat ze niet door elke sterrekundige waargenomen worden. Velen nemen dan ook aan, dat deze lijnen (die men wel ‘kanalen’ genoemd heeft) een gezichtsbedrog zijn. Ook op Mars zou de mens niet in leven kunnen blijven door het ontbreken van voldoende hoeveelheden zuurstof en water.
Jupiter kreeg zijn naam van de belangrijkste der Romeinse goden. Het is veruit de grootste planeet uit ons zonnestelsel: als Jupiter hol zou zijn, zou hij plaats bieden aan 1000 aardes. Jupiter vertoont zich aan de hemel als een zeer heldere ster. Bekeken door een telescoop blijkt Jupiter brede wolkengordels te dragen. Ook op deze planeet zouden aardse levensvormen bijzonder weinig leefkans hebben. Mensen en dieren zouden in de atmosfeer van de planeet omkomen als ze al niet gestorven zouden zijn door de ontzaglijke koude.
Een fotografische opname van de planeet Saturnus wijkt op belangrijke punten af van die van andere planeten. Saturnus reist namelijk om de zon met een ‘versiering’ van kleine materiedeeltjes, die als een ring om de planeet heen liggen gegroepeerd. Ook voor deze ring is nog geen afdoende verklaring gevonden. Sommige geleerden houden de ring voor de overblijfselen van een maan. die miljarden jaren geleden te dicht bij de planeet is gekomen en toen aan stukken werd gereten; anderen denken eerder aan een groot aantal ijskristallen, die zich in een ringvorm om de planeet gelegd hebben. Saturnus is genoemd naar de Romeinse god van de oogst. De planeet Uranus werd pas ontdekt in 1781 en werd toen genoemd naar de god van de hemel.
Mensen met goede ogen kunnen Uranus af en toe met het blote oog zien. Neptunus is alleen met behulp van de telescoop zichtbaar. Deze planeet werd in 1846 ontdekt en kreeg de naam van de Romeinse zeegod. De laatstontdekte van de negen planeten was Pluto, waarvan de ontdekking in 1930 werd bekendgemaakt. Pluto is genoemd naar de god van de onderwereld en is zelfs met een zeer sterke telescoop ternauwernood zichtbaar. De temperatuur op Pluto is zo laag. dat de lucht er bevriezen zou als die er tenminste was.
Als iemand in staat zou zijn alle planeten te bezoeken, zou hij ontdekken, dat hij op sommige ervan zwaarder zou wegen dan op andere. Die gewichtsverandering wordt veroorzaakt door het verschil in zwaartekracht. Op Mars wordt iemands gewicht door dat verschil gehalveerd; op Jupiter zou het 2½ maal zo groot zijn als op aarde.