Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

FRUIT

betekenis & definitie

Een fruitwinkel is eigenlijk een hoogst interessante plaats, al was het alleen maar, omdat er vruchten uit alle delen van de wereld te koop zijn. Bananen uit Midden-Amerika bijvoorbeeld, ananassen uit Hawaii, mango’s uit Zuid-Amerika, druiven uit Italië, kersen uit onze eigen Betuwe, sinaasappelen uit Spanje en peren uit het zuiden van Duitsland.

Op de kaart is te zien, waar de wilde voorouders van al die vruchten oorspronkelijk vandaan komen. En dan blijkt bijvoorbeeld, dat de perzik afkomstig is uit het Verre Oosten; dat de peer een onvervalst Europese vrucht is, maar dat onze aardbeien uit Zuid-Amerika stammen en dat de bananen, die tegenwoordig in zulke massale hoeveelheden in Midden-Amerika worden gekweekt, eigenlijk thuishoren in Z.O.-Azië. Als in onze groenten- en fruitwinkels uitsluitend vruchten van eigen bodem zouden worden verkocht .... dan zouden er heel wat lege vakken zijn en zouden we talloze bekende fruitsoorten missen. De wetenschap heeft al lang ontdekt, dat fruit voor de mens erg gezond is. De belangrijkste voedingsstof uit fruit is suiker (vandaar, dat de meeste vruchten zo zoet van smaak zijn) en suiker is een van de stoffen, die in het menselijk lichaam omgezet worden in energie. Bovendien bevatten vruchten tal van vitaminen en mineralen, die ons lichaam goed kan gebruiken.

Vruchten staan al vele eeuwen lang op het dagelijkse menu van de mens. Onze verre voorouders uit de prehistorie hebben waarschijnlijk al genoten van fruit, dat ze in het wild vonden. Ze zouden echter verbaasd opkijken als we hen mee konden nemen naar een moderne fruitwinkel. Want niet alleen hebben wij méér soorten fruit dan waarvan de holenmens ooit heeft kunnen dromen; bovendien zijn onze appels, peren en bessen aanzienlijk groter en beter van smaak dan die, welke hij vele eeuwen geleden in zijn bossen vond.

Vruchten bevatten doorgaans zaden en daardoor leveren ze een belangrijke bijdrage tot de verspreiding van de plantesoort, waartoe ze behoren. In de natuur worden ze immers gegeten door dieren, die door de lekkere smaak worden aangetrokken. Mét het vruchtvlees eet zo’n dier ook de zaden op - en die komen op die manier terecht op plaatsen, welke vaak kilometers ver van de oorspronkelijke vruchtboom verwijderd zijn. Sommige vruchten bevatten slechts één zaadje; perziken, kersen, pruimen en abrikozen bijvoorbeeld. Andere zijn zwaarder beladen: appels, peren, sinaasappelen, druiven en meloenen bevatten meerdere en soms zelfs vele tientallen zaadjes, hetgeen de kans op verspreiding van de soort natuurlijk groter maakt. Elke vrucht ontstaat uit een bloem.

Vóórdat de beroemde boomgaarden van de Betuwe vrucht kunnen dragen, moeten ze in bloei raken. Vandaar, dat fruittelers zo bang zijn voor nachtvorst. Een nacht vrieskou immers kan alle bloesems vernietigen - en dat betekent: geen oogst. De meeste vruchtbomen in onze boomgaarden zijn ontstaan door enting. Ze zijn niet uit zaad gekweekt maar vermenigvuldigd door middel van een ent. Het voordeel daarvan is niet alleen, dat de bomen eerder vrucht dragen maar ook, dat een fruitteler op die manier precies kan bepalen, welke vruchten hij van een bepaalde boom wil oogsten.

Bij een boom, die uit een zaadje groeit, is dat niet het geval; het is best mogelijk dat een boom uit het zaadje van een sterappel straks heel andere appelsoorten zal gaan dragen. Een enkele keer worden fruitbomen desondanks uit zaadjes opgekweekt. Meestal gebeurt dat met een speciale bedoeling, bijvoorbeeld om een kruising tussen twee soorten tot stand te brengen. Veel van onze moderne fruitsoorten zijn ontstaan uit kruisingen.

Voor het voortbestaan van de soort zijn vruchten nutteloos als ze geen zaden bevatten. Voor de consumptie is het echter vaak plezieriger als een vrucht helemaal uit vruchtvlees bestaat en de ‘pitten’ zijn verdwenen. Fruittelers zijn daarom al lang op zoek naar vruchten zonder zaad en ze zijn erin geslaagd verschillende zaadloze soorten te kweken.

< >