De pereboom behoort tot de bekendste vruchtbomen van onze streken. Vooral op het platteland zijn maar weinig tuinen of boomgaarden zonder ‘perelaars’.
Hoewel het hout van de pereboom wel eens wordt gebruikt voor het vervaardigen van meubels, is het vooral de vrucht van de boom, die waarde heeft. ^Peren zijn er in alle maten en soorten. In grote lijnen zijn ze te verdelen in handperen en stoofperen. Handperen kunnen ‘uit de hand’ (dus niet toebereid) gegeten worden; stoofperen moeten op een of andere manier worden klaargemaakt.
Sommige peresoorten dragen goed-vaderlandse namen. Bekend zijn de kruidenierspeer, de maagdenpeer, de pondspeer, de winterjan, de rietpeer en de Brederode. Andere peren daarentegen gaan gesierd met welluidende, buitenlandse namen: de Clapps Favorite, de Bon Chrétien Williams, de Precoce de Trevouse en de Beurré Hardy.
Peren zijn minder lang houdbaar dan appels. Vruchten, die in de winter en het voorjaar te koop worden aangeboden, zijn sterke soorten, die in koelhuizen worden bewaard.