Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Ferdinand

betekenis & definitie

drie keizers van het Heilige Roomsche Rijk, dat wil zeggen keizers van Duitschland, nl.:

I, geb. 1503 te Alcala-de-Henares in Castilië, zoon van Filips I en Margareta van Spanje, jongere broeder van Karel V, bekwam de oostenrijksche erflanden en 1526 de kroon van Bohemen en Hongarije, na den dood van Lodewijk, met wiens zuster hij gehuwd was. In 1531 werd hij tot roomsch koning verkoren, en 1556, na de abdicatie van zijnen broeder Karel V, tot roomsch keizer. Als zoodanig wilde paus Paulus IV hem niet erkennen ; en sedert dien tijd hebben de keizers die erkenning als onnoodig beschouwd. Hij stierf 25 Juli 1564, den roem nalatende, dat zijne regeering steeds wars was gebleven van geloofsvervolging. Zijne vrouw, Anna van Bohemen (geb. 1502, gehuwd 1521, gest. 1547) had hem 15 kinderen geschonken; van de zonen werd Maximiliaan II zijn opvolger als keizer, terwijl Ferdinand (bekend door zijn huwelijk met de schoone Philippine Welser te Augsburg) Tirol bekwam, en Stiermarken ten deel viel aan Karel.

II, kleinzoon van den vorige en zoon van aartshertog Karel en Maria van Beieren, geb. te Grätz 9 Juli 1578, was zijns vaders opvolger in de erflanden Stiermarken, Kârnlben en Krain, werd 1617 koning van Bohemen, 1618 van Hongarije, en volgde 1619 zijnen neef Matthias op als keizer. Door zijne moeder en de Jezuïeten opgevoed in gloeienden haat jegens het Protestantismus, had hij te Loretto de gelofte afgelegd, dat hij het Roomsch-Catholicismus in zijn rijk zou herstellen als alleenheerschende godsdienst. Hij begon daarmede in zijne erflanden, bracht 1620 het in opstand gekomene Bohemen tot onderwerping, doch deed door zijn Restitutions-Edict 1629 de oorlogsfakkel eerst algemeen en verwoestend ontbranden (zie DERTIGJARIGE OORLOG). De generaals van F. werden door Gustaaf Adolf geslagen bij Leipzig (1631) en hij Lutzen (1632); na echter overwinnaar gebleven te zijn bij Nordlingen (1634), trof F. met eenige zijner tegenstanders eene voordeelige schikking. Niet lang daarna stierf hij, 15 Febr. 1637. Bij zijne eerste vrouw Maria Anna van Beieren had hij drie zonen en drie dochters verwekt ; zijn tweede huwelijk, met Eleonore van Mantua, bleef kinderloos.

III, zoon van Ferdinand II, geb. H Juli 1608 te Grätz. in 1636 tot roomsch koning verkoren, volgde 1637 zijnen vader op als keizer, was gematigder en zachtaardiger dan zijn voorganger, van wien hij met de keizerskroon tevens den Dertigjarigen oorlog geërfd had, waarin hij zoowel door de Franschen als door de Zweden beoorloogd werd; tegen veldheeren als de Groote Condé en Banér niet opgewassen, zocht F.IIIl lang naar gelegenheid om tot den vrede te geraken, doch werd eindelijk gedwongen in 1648 den zoogenaamden Westfaalschen of Munsterschen vrede te sluiten, waarbij aan Duitschland de gewetensvrijheid gewaarborgd werd, terwijl hij Pommeren moest afstaan aan Zweden, en den Elzas, benevens de drie bisdommen Toni, Metz en Verdun,aan Frankrijk. Hij stierf 2 April 1657. Hij was eerst gehuwd geweest met Maria van Spanje, toen met Marie Leopoldine van Oostenrijk-Tirol, en eindelijk met Eleonore van Mantua. De oudste zoon uit zijn eerste huwelijk, Ferdinand IV, werd 1653 als roomsch koning gekroond, doch stierf reeds 1654. De opvolger van F. III werd een andere zoon, Leopold I.