Gepubliceerd op 14-06-2022

Gelaat

betekenis & definitie

Facies, het voorste gedeelte van het hoofd. Wordt gevormd door 14 beenderen, waarvan de voornaamste zijn boven- en onderkaak, jukbeen, verhemeltebeen, neusbeen.

De slagaderen van het gelaat zijn takken van de uitwendige strotslagader, terwijl de halsader het bloed afvoert. De bewegingszenuwen stammen van de gelaatszenuw, de gevoelzenuwen van de drielingszenuw. De spieren in het gelaat dienen eensdeels voor de organen van gehoor, gezicht, reuk en smaak, anderdeels zijn zij met de huid verbonden en regelen de gelaatsuitdrukking (mimiek, mimische spieren).De uitdrukking hangt samen met verschillende gemoedstoestanden en aandoeningen. Zoo kan het gelaat pijn te kennen geven door stijf op elkaar geknepen lippen, met sterk vooruitspringende neuslipplooien, of zwaarmoedigheid verraden door sterke werking van de neertrekkende spieren der mondhoeken. Stijfheid der gelaatstrekken, het niet veranderen der uitdrukking bij emotie’s, wijst op bepaalde aandoeningen van het centrale zenuwstelsel. Bij snel inzinken der lichaamskrachten (Collaps) treedt een z.g. facies Hippocratica op.

De gelaatskleur is eveneens van groot belang voor de herkenning van sommige ziekten. Zoo wijst een sterk uitgedrukte bleekheid op bloedarmoede of chlorose, een gele kleur op aandoeningen van lever en galwegen; een blauwachtige gelaatskleur komt voor bij hart- en longziekten en sommige vergiftigingen, b.v. nitrobenzol; loodblauwe verkleuring kan optreden bij langdurig gebruik van zilverpreparaten (Argyrie), een bronsachtige bij Addison’sche ziekte; een vale kleur vindt men bij gezwellen van kwaadaardige natuur, syphilis, moeraskoorts; een hoogroode kleur van het geheele gelaat komt voor bij koorts en gemoedsaandoeningen, een scherp omschreven blosje op de wangen bij teringlijders, enz.