Ook dijkpenning(en) genoemd. Voornamelijk in Zeeland de kosten welke, vroeger en thans, jaarlijks van de ingelanden voor de dijken moe(s)ten worden geschoten d.w.z. betaald (→ schot).
Landen belast met dijksonderhoud heetten dijkersland. Land van geringe waarde, zoals → haaimanland of binnenlandse → aanwas, werd naar zijn waarde, bijv. voor een half geschot, in het dijkgeschot aangeslagen. → Vroonland was, althans in beginsel, vrijgesteld van dijkgeschot.Het dijkgeschot dient thans eveneens ter bestrijding van de kosten voor de zorg van de waterbeheersing en waterkwaliteit en voor het onderhoud van de wegen, voorzover die bij de betreffende polder of het waterschap in beheer zijn.
LITERATUUR
A.A. Beekman, Dijk- en waterstaatsrecht, 334; 381. Gallé, Beveiligd bestaan.