Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

AA (rivier)

betekenis & definitie

een laagland rivier, die haar oorsprong vindt in de hooggelegen gronden bij Meijel in Limburg. Het afvloeiende water komt via watertjes en slootjes bijeen, waardoor de rivier wordt gevormd.

Mogelijk ontstaan na de laatste Ijstijd, omstreeks 10.000 jaar geleden. Het Aa-dal is gelegen in de „centrale slenk”, evenals het Dommeldal.De rivier de Aa met haar zijbeken dient om het overtollige water af te voeren van de hoog gelegen zandgronden. Als gevolg van de stroming van het water werd de bedding steeds verplaatst. De Aa was vroeger een belangrijke verkeersader tussen ’s-Hertogenbosch en Helmond. In 1623 werd een plan opgesteld tot het bevaarbaar maken van de rivier. In 1627 kon men beginnen met de sluis te Aarle-Rixtel. De Aa was geschikt voor platte schuiten.

Verdere bevaarbaarmaking werd tegengehouden door de belegering van ’s-Hertogenbosch in 1629. In de staatsregeling voor het aanleggen en bevaarbaar maken van rivieren in 1798 wordt ook de Aa genoemd, maar dit werk werd niet uitgevoerd. Hiervoor in de plaats kwam in 1826 de Zuid-Willemsvaart. Voor de Aa als bevaarbare rivier was geen plaats meer. Daarnaast heeft de Aa altijd een belangrijke taak gehad voor de afwatering. De rivier vloeit door of langs de plaatsen Someren, Asten, Lierop, Vlierden, Helmond.

Aarle-Rixtel. Beek en Donk. Gemert. Erp. Veghel. Schijndel.

Dinther, Heeswijk. Berlicum. Den Dungen. 's-Hertogenbosch.

Aan de Aa hebben ook op verschillende plaatsen watermolens gelegen.

In I 856 werd voor het eerst de noodzaak van een waterschap overwogen, die in 1863 onder de naam Beneden Aa tot stand kwam en in 1952 werd overgenomen door het Waterschap de Aa.

Zie verder onder: Waterschap Bron: Archief Waterschap; Jac. Heeren: Geschiedenis rivier de Aa tot 1922.