Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

ASTEN

betekenis & definitie

gemeente in Zuid-Oost-Brabant, bestaande uit Asten, Heusden en Ommel; aantal inwoners: 14.151; oppervlakte 7031 ha (1982); ligging: grenzend aan Someren, Lierop, Vlierden en Deurne en de Limburgse plaatsen Meyel en Nederweert; gelegen aan de Aa en de Astense Aa. Asten bestaat, behalve uit Asten, Ommel en Heusden, uit de buurten Voordeldonk, Den Dijk, Wolfsberg, Stegen en Diesdonk, en de gehuchten Oostappen, Ommelsebos, Achterbos, Rinkveld, Leensel, Kloostereind, Behelp, Nachtegaal.

Laarbroek en Busselen.Wapen: in goud twee naast elkaar geplaatste wapenschildjes: het rechter blauw beladen met twee dwarsbalken, van boven en onder vergezeld van een drielingbalk en in het schildhoofd van drie Sint Andrieskruisen. alles van goud; het linker wapenschildje eveneens blauw, beladen met een ankerkruis, in elk der bovenste kwartieren vergezeld van twee turven en in elk der onderste van een turf, alles van goud (1817). In dit wapen zijn die van jhr. Everhard van Doorne en zijn gemalin Anna van Boecop, die op het einde van de 17e eeuw de heerlijkheid in hun bezit hadden, terug te vinden. Geschiedenis: De eerste heren van de grondheerlijkheid Asten waren de heren van Cuijk. Hiervan is bekend, dat Albertus, heer van Cuijk, in 1221 het patronaatsrecht van Asten en Lierop afstond aan de Abdij van Floreffe. de moederabdij van Postel. In 1266 kwam de heerlijkheid aan Beatrix van Cuijk, erfdochter van Asten en Escharen, die gehuwd was met Willem de Roover, heer van Lierop en Stakenborg, (onder Someren).

Zij verkochten haar aan Pieter Couterel, de Leuvense hoofdschout. Hertog Wenceslaus en hertogin Johanna van Brabant beleenden hem daarmee in 1362. Het was een hoge en lage heerlijkheid. Couterel viel echter reeds twee jaar later in ongenade, werd verbannen uit Brabant en zou zelfs vogelvrij zijn verklaard. Couterel had zich in 1360 aan het hoofd van een weversopstand in Leuven gesteld, die succes had. De magistratuur van de stad werd hierdoor gewijzigd, maar uiteindelijk mondde dit uit in een soort dictatuur van Couterel, die er ook financieel voordeel bij had.

Zijn dochter Gertrudis, die gehuwd was met Hendrik van Cuijk, heer van Hoogstraten, Brecht en Zundert, werd in 1366 met de heerlijkheid Asten beleend. Hendrik van Cuijk sneuvelde in 1371 in de slag bij Bastweiler in dienst van de Brabantse hertog. In de Rijmkroniek van Brabant staat daarover: ,,Daer bleef in dier perssen doot. Her Henric van Cuijk, die vrome heere, die ghestreden hadde soe seere, Heere bam Hoogstraeten die vrome man”. Zijn weduwe hertrouwde een jaar later met Jan van Berlaer, heer van Helmond, die in 1418 overleed. In 1432 wordt in een koopakte melding gemaakt van het kasteel, dat er toen stond en in verband daarmee worden de families Brederode en De Merode genoemd.

Het versterkte huis van Asten was een voorganger van het kasteel, dat er in de zestiende eeuw op dezelfde plaats zou worden gebouwd. In 1470 wordt als heer van Asten genoemd Pieter de Boisiea, die de heerlijkheid verkocht aan Berthout Back uit Tilburg. Deze werd erin 1477 mee beleend. Zijn zoon Jan Back, schepen van ‘s-Hertogenboseh, erfde de heerlijkheid in 1496 en bezat deze tot 1508. Na hem kwam Asten aan Wolfert van Brederode, die gehuwd was met Adriana Bacx. N u her. komen Reinout van Brederode, gehuwd met Maria van Doerne, en Hendrik van Brederode; gehuwd met Magdalena van Vladeracken.

In 1603 wordt jhr. Bernard van Merode als heer van Asten genoemd; hij was ook heer van Grambais en gehuwd met de erfdochter van Asten, Catharina van Brederode.

In 1640 werd Johan de Salm, luitenant-kolonel in het Spaanse leger, met Asten beleend. Het kasteel werd toen omschreven als een ..steenen huys int water met dobbele grachten met een voorgeborchte, daerinne staat eenen peertstal einde schuyte met ander huysen”. Er ontstond toen een of andere erfeniskwestie. Uiteindelijk werd de heerlijkheid Asten verkocht aan Everard van Doerne. In 1720 overleed de erfdochter van Asten, Anna Wilhelmina van Doerne op het kasteel', zij was gehuwd met Gerard, baron de Horion, heer van Colonster. In 1725 was Johan Christiaan van Beloen heer van Asten.

Deze hoogdrossaard van Limburg verkocht de heerlijkheid tien jaar later aan Pieter Valk, schepen van Amsterdam, die het geheel in 1760 weer van de hand deed. Na 1780 zou Asten herhaaldelijk van eigenaar wisselen. In 1811 werd de heerlijkheid met het kasteel verkocht in opdracht van vrouwe Anthonia Pappegaaij, weduwe van Cornelis van Hombroek, eigenares voor de helft, en de kinderen van vrouwe Regina van Kessel, eigenaars voor een vierde deel, terwijl de rest toen in het bezit was van Jan van Nievervaart, Adriaan Lacoste en Jantzon van Erffrenten van Capelle. Het ging toen om ,,de heerlijkheid Asten en Ommele”.

Het geheel kwam in 1892 in het bezit van Willem Guljé, geneesheer in Oirschot. De heerlijke rechten waren echter in de Franse tijd al afgeschaft. Door erfenis kwam het kasteel in de familie Van Hövell tot Westerflier. Het huis van Asten, dat kort voor de tweede wereldoorlog was gerestaureerd, zou echter in 1944 in vlammen opgaan. Het bleef als ruïne staan. De bijgebouwen werden gerestaureerd. In Ommel onder Asten werd in 1539 een klooster gesticht.

Ommel werd een bedevaartplaats van OL Vrouw.

Naast de landbouw, een van de hoofdmiddelen van bestaan in Asten, kwam er enige industrie, alsmede een klokkengieterij en torenuurwerkfabriek.

Bekend uit de 19e eeuw, stichtingsjaar 1828, was de fabrikant in boter en kruidenierswaren, Pluijssen te Asten; de firma had vele vestigingen door geheel Nederland en ook in het buitenland. In de 18e eeuw bestond de nering uit de landbouw, veefokkerij en het maken van peelturf, die naar de omliggende plaatsen op de markt werd gebracht.

Tegen het einde van de 19e eeuw begon Asten zich door de grootscheeps aangepakte verveningen, ontginningen en een industriële opleving goed te ontwikkelen. Nog steeds is een langzame groei in de industriële werkgelegenheid merkbaar en vindt men industrieën als een klokkengieterij, een voor landbouwmachines, voor houtbewerking e.a. Het oude agrarisch karakter is met name nog in de kerkdorpen en buurtschappen zichtbaar.

Monumenten: ruïne van het kasteel van Asten, l6e eeuws; poortgebouw; torenvormig; r.k.kerk neo-gotische kruisbasiliek met toren uit 1898, naar ontwerp van C. Franssen; preekstoel uit 1840 met astronomisch kunstwerk; boerderij aan de Voordeldonk uit 1698; molen: grote gesloten standerdmolen uit 1506. Protestantse kerk uit het begin van de 19e eeuw. Asten heeft een museum, waarin zijn ondergebracht het Nationaal Beiaardmuseum en het natuurstudiecentrum en museum Jan Vriends.

De gemeente Asten is aangesloten bij het Streekorgaan Gewest Helmond.

Onderwijs: openbaar basisonderwijs; bijzonder (katholiek) basisonderwijs; Mavo, Havo, school voor lager beroepsonderwijs, vormingscentrum voor werkende jeugd; basisonderwijs te Asten, Heusden en Ommel; College Asten-Someren met Havo en vwo; lager huis- en nijverheidsonderwijs.

Sportpark ’t Root aan de Ostadelaan.

Bron: Inf. gemeente Asten; Anton van Oirschot. Middeleeuwse kastelen van N. Brabant.