Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

ERP

betekenis & definitie

gemeente in Noord-Brabant, bestaande uit Erp, Boerdonk en Keldonk, alsmede de gehuchten en buurtschappen Bolst, Dijk, Heuvelberg, Hoek, Hurkske, Kraanmeer, De Laren, Looieind, Morsche Hoef, Rijkerbeek, de Stinkhoek en Veluwe.

Ligging: grenzend aan Uden, Boekel, Gemert, Beek-en-Donk, Lieshout en Veghel;

5765 inwoners; oppervlakte: 3599 ha (1983) Wapen: In blauw het beeld van het H.Servatius, in bisschoppelijk gewaad met in de rechterhand een bisschopsstaf, in de linkerhand een sleutel en achter hem een omgewentelde vos, staande op een losse grond, alles van goud (1817). Geschiedenis: In Erp zijn verschillende vondsten uit de prehistorie gedaan, o.m. bij de Vossenberg; er werden ook vele scherven uit de Romeinse tijd teruggevonden.

Als heerlijkheid was Erp reeds in de 12e eeuw bekend als een bezitting van de adellijke familie Van den Bossche, die in 1335 wordt genoemd als stichter van het St.Claraklooster in ’s-Hertogenbosch. Ridder Willem van den Bossche schonk zijn kasteel aan de Hinthamerstraat om het te bestemmen als ,jonck-Vrouwen-Clooster”. Hij werd toen reeds mede Heer van Erpe genoemd. Deze pandheer overleed in of omstreeks 1344. Na hem kwam zijn erfgenaam Theodoricus van Home, heer van Perwijs en Cranenbosch vermoedelijk als heer van Erp voor, tot 1355. In dat jaar werd de pandsom terugbetaald aan de erfgenamen van Willem van den Bossche door Isabella, genaamd Ermengard van den Venne, die van hertog Jan III een natuurlijke dochter had. Jan III verklaarde, dat Isabella en haar erfgenamen de heerlijkheid Erp konden behouden totdat hijzelf de pandsom zou lossen.

In de tweede helft van de 14e eeuw komt de adellijke familie De Rover voor als bezitter van de heerlijkheid. In de beschrijving der Meierij van ’s-Hertogenbosch uit 1645 wordt daarover door Philips baron van Leefdael vermeld: „Onder Erp op sekere plaetse Ophoove genaemt, aen de revire d’Aa gheleegen, heeft weleer ghestaen een casteel, in dien tijd toebehoorende aen sekere riddere van de familie Rover, waervan nogh eenige tot Erp in de kerck in hun ridderlijck ghewaet in de ghelaesen staen gheschildert. Deeze plaetse voorsc. met de goederen daeraen behoorende coomen nu (1645) toe aen de commandeurie van Gemert”.

Daarnaast is er sprake van een familie Van Erpe, die in het dorp ook verschillende goederen bezat, en ook onder de leenmannen van de hertog van Brabant voorkomt. Er worden in dit verband goederen genoemd onder Boerdonk, Veghel, Lieshout en in Ponsendael, dat in Erp moet hebben gelegen. Zowel in Erp als in Veghel waren nog afzonderlijke leengoederen, zoals het Langvelt, dat met het Havelt in Veghel verenigd was.

In 1471 wordt een Godfried van Erpe genoemd, die dan te Overacker te Veghel kocht. Hij was ook de bezitter van het kasteel Frisselsteijn. Door zijn ergenamen werd Overacker in leen verheven. In 1566 kwam het tot een vereniging van leengoederen in Erp en Veghel. Er is dan sprake van een heerlijkheid van Erp en Veghel als een bezitting van jhr. Walraven van Erpe de Oude, opgevolgd door jhr.

Walraven van Erpe de Jongere. De eerste had de heerlijkheid gekocht van de koning. Ook in 1612 wordt een Walraven van Erpe als heer ingehuldigd, nadat hij de voorwaarden, die de inwoners van de heerlijkheid hadden gesteld, bezwaren had. Na zijn dood behield zijn weduwe het vruchtgebruik van de heerlijkheid tot aan haar dood in 1636. Zij werd vermoedelijk opgevolgd door de weduwe van jhr. Jan van Erp, Maria van Vladeracken. Omstreeks 1642 werd de heerlijkheid door de koning van Spanje ingelost.

Philips II verpandde de heerlijkheid in 1642 aan Rogier van Broechoven, die drossaard was van Rumpst in de zuidelijke Nederlanden. Hij werd beschreven als „ghespangualiseert papist”, dus spaans- en paapsgezind. Toen hij in 1648 officieel bezit wilde nemen van zijn heerlijkheid werd dat door de Staten-Generaal niet erkend, nu Noord-Brabant officieel generaliteitsland was geworden. Zowel Erp als Veghel werden toen statendorpen.

Kasteel Frisselsteyn bleef nog in het bezit van de familie Van Erp, maar door huwelijk kwam het na 1678 aan Albert Ferdinand, graaf van Berlo, die generaal-majoor was in staatse dienst. Zijn dochter verkocht het kasteel in 1713 aan Mathijs Niekens, die secretaris van Veghel was.

Wanneer de kerk van Erp, toegewijd aan St. Servatius, is gesticht valt niet met zekerheid te zeggen. Er is verondersteld, dat met „Erthepe, dat ligt in Tessandria” het dorp Erp in een oorkonde van 1134 wordt bedoeld in de stichtingsoorkonde van de Abdij van Berne. Als dat het geval is zal er ook spoedig een bedehuis zijn gebouwd. De oudst bekende pastoor wordt genoemd in 1360. De oude kerk van Erp, die in 1843 werd gesloopt, zou voor een deel stammen uit de 15e eeuw als vervanging van een oud priesterkoor.

Deze kerk werd in 1648 aan de katholieken ontnomen en door de protestanten in gebruik genomen. Door planken werd toen het priesterkoor van de rest van de kerk afgescheiden.

Toen de katholieken in de Bataafse tijd de kerk weer toegewezen kregen kwam daartegen fel verzet van de weinige protestanten, die wel wilden afzien van de kerk, als het priesterkoor, dat zij in gebruik hadden, in hun volle eigendom zou komen. Maar daarop werd vanzelfsprekend niet ingegaan. De kerk was voordat zij in handen kwam van de protestanten, in 1625, nog uitgebreid met een zijkoor, en later tijdelijk als raadhuis in gebruik geweest.

De toren stond los van de kerk; het dak van het schip sloot niet aan bij de toren. De huidige St. Servatiuskerk van Erp is een Waterstaatskerk uit de jaren 1843-1844, naar ontwerp van architect A. van Veggel met klassicistisch interieur. Onder Boerdonk stond vanouds ook een bedehuis, de St.Corneliuskapel, waarvan in het Register van de H.Geest van 1483 al melding wordt gemaakt, omdat toen het plan tot oprichting daarvan bekend wordt gemaakt.

Ook dit bedehuis werd in 1648 gesloten. Er werd in Erp een schuurkerk gebouwd toen de tijd daarvoor rijp was, na 1672, de inval van de Fransen. Deze kerk stond aan het Hof. Voordien zal men veel gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheden voor vrije godsdienstbeoefening, die Gemert bleef bieden. Ook werd een schuur gebruikt op het gehucht de Aa onder Boekel. In 1791 kreeg Erp zijn raadhuis, met een torentje op het dak.

Dit werd in 1795 nog bestormd door de inwoners, toen de municipaliteit in Erp de tienden wilde verpachten. Monumenten: Erp heeft vijf windmolens en een watermolen bezeten, waarvan er nu geen meer over is. Een windmolen, door de gemeente in 1883 aangekocht, evenals de watermolen, werd verkocht aan de gemeente Beek en Donk; de watermolen werd gesloopt. Een andere molen werd na een storm van 1949 afgebroken, een volgende in 1954 en een in 1960.

Het raadhuis is een gebouw uit 1791 met een froton bekroond en versieringen in Lodewijk XVI-stijl.

De St. Servatiuskerk, kerk in waterstaatsstijl uit 1843-1844, ontworpen door A. van Veggel met fraai klassicistisch interieur; hoogaltaar en beelden uit het atelier van P. Cuijpers; preekstoel van J. Buyssen en J. Peeters uit 1858.

Behalve deze kerk bezit de gemeente Erp nog twee kerkgebouwen onder Keldonk en Boerdonk, een ook toegewijd aan St.Servatius, de ander aan St.Antonius van Padua.

In 1913 werd te Boerdonk door pastoor Gerardus van Schijndel de congregatie van de Missiezusters Franciscanessen van de H.Antonius opgericht.

De gemeente Erp is aangesloten bij het Samenwerkingsorgaan Regio-Uden-Veghel, waarmee in 1977 een begin werd gemaakt. Overheidsinstellingen: gemeentehuis, Hertog Janplein 9; politiebureau Cruijgenstraat 13; postkantoor Pentelstraat 34.

Nutsbedrijven: Obragas; Waterl.mij Oost-Brabant; PNEM-elektriciteit; Waterschap De Aa. Onderwijs: vier kleuterscholen; vier lagere scholen.

Sportaccommodaties: sportzalen en diverse sportvelden.

Bron: dr. A. Meuwese: Erp gemeente en parochie, 1955; Ned.gem.gids.