Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

AA, ABRAHAM JACOB VAN DER

betekenis & definitie

(Amsterdam 1792-Gorkum 1857), zoon van Pierre van der Aa; studeerde in Leiden v.a. 1810: werd in 1813 gevangen genomen door de Engelsen, nam in 1815 deel aan de veldtocht, vestigde zich twee jaar later als boekhandelaar in Leuven: werd in 1819 onderwijzer in Leuven en Brussel: werd secretaris van de auditeurmilitair te Antwerpen en was vanaf 1830 werkzaam voor de militaire gouverneur van Breda; werd in 1839 ontslagen; huwde in 1841 te Breda en vertrok in hetzelfde j aar naar Gorkum, waar hij in 1857 overleed.

Publikaties: Aardrijkskundig Woordenboek van Noord-Brabant, 1832; Geschied- en Aardrijkskundige Beschrijving van het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg, 1841; Geschiedkundige Beschrijving van de stad Breda en omstreken, 1845, en het Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, 1836-1851.

Bron: Nieuw Ned. Biogr. Woordenboek.