Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

PRECAMBRIUM

betekenis & definitie

Laatste tijdvak der aardgeschiedenis. Omvat ongeveer het laatste miljoen jaren; gekenmerkt door herhaalde uitgestrekte vergletsjering in gebieden die thans geheel of nagenoeg ijsvrij zijn (Alpen, N.W.-Europa, N.

Noord-Amerika enz.).Hier was een afwisseling van ijstijden (glacialen) en tussenperioden (interglacialen). Hierdoor schommelde het zeeniveau: het daalde bij uitbreiding van het landijs en steeg bij wegsmelten van ijskappen en gletsjers. De schommeling beloopt ca. 1oo m. Het aantal ijstijden staat nog niet vast. In de Alpen van oud naar jong: Günz-, Mindel-, Riss- en Würm-ijstijd, in het Scandinavische gebied van oud naar jong: Elster-, Saaie- en Weichsel-ijstijd. Men neemt aan dat ze corresponderen met Mindel-, Riss- en Würm-ijstijd.

In de SaaleRiss-ijstijd bedekte de Scandinavische ijskap de N. helft van Nederland, ongeveer tot de lijn Amsterdam-Nijmegen. In de Elster-ijstijd moet de ijsrand niet ver O. van Nederland hebben gelegen. In de Weichsel-ijstijd liep de ijsrand door Jutland en ongeveer langs de huidige loop van de Elbe. De keileem(grondmorene-)afzettingen van de Saaie(Riss-)ijstijd geven voor N.-Nederland, dus ook voor Frl., een goede grondslag voor indeling van het P.: premorenaal, ouder dan de grondmorene; morenaal; postmorenaal, jonger dan de grondmorene. zie Bodem, Bodemdaling, Holoceen.

Zie: Leidse Geol.Med. xiv (1948), 257-346; Ts. K.N.A.G., 2de reeks, Lxvii (1950), 20-32; H. D. M. Burcke.a.,Geologische gesch. Van Ned.(1956).

< >