Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

INDELING

betekenis & definitie

Staatsrechtelijk. De verdeling in rechts- en bestuurlijke eenheden als go, district, deel of grietenij en de onderdelen daarvan heeft sinds 1500, mede door de aanwezigheid van een centraal gezag, weinig wijzigingen ondergaan.

Ca. 1500 hebben de grotere eenheden, de kwartieren Oostergo, Westergo en de Zevenwouden (naast de steden), hun definitieve vorm gevonden. In de tot gemeenten geworden grietenijen kwamen pas in de 20ste eeuw enige wijzigingen: Schoterland en Engwirden gingen op in de gem.

Heerenveen (met vergroting van Haskerland, 1934) en de stad Lwd. slokte de helft van Leeuwarderadeel op (1942). Vóór 1500 kwamen er vele verschuivingen, door ontbinding, samenvoeging en tijdelijke groepering.

Een ouder go, Sudergo, en go-achtige districten, als Waghenbrugghe en Bornego, verdwenen. De laatste twee kwamen aan resp.

Wester- en Oostergo, zodat het evenwicht tussen deze go-en (vroeger elk twee districten en later elk drie) bewaard bleef.De dynamiek in de I. blijkt uit een door Spahr van der Hoek opgesteld schema: 13de eeuw: de go-en blijken in districten verdeeld; na 1250: de districten blijken in delen verdeeld; 14de eeuw: de delen worden deels belangrijker dan de districten, waarvan er één verbrokkelt; 1350-1450: tegenover een tiental gevallen van verdeling of splitsing van grietenijen staan enkele gevallen van consolideren van de eenheid en samenvoegen van gemaakte brokken; 15de eeuw: de staatsrechtelijke functie der districten wordt kleiner, en nieuw-afgesplitste delen blijven buiten de districtsoverheid; na 1450: go-loze delen gaan samen in de Zevenwouden; rond 1480: tegenover samenvoegen van brokstukken in het zuiden staat elders uiteenvallen van delen in onderdelen (fiarndelen en trimdelen); na 1490: de districten hebben geen zuiver staatsrechtelijke functie meer; rond 1500: pas verbrokkelde delen hernemen hun oude vorm, grote delen splitsen zich tot ‘hanteerbare’. De Zevenwouden krijgen dezelfde betekenis als Oostergo en Westergo.

Na 1795 werden de rechtsdistricten door samenvoeging steeds groter, zodat er thans vier kantongerechten zijn en een arrondissement, terwijl het Hof in Frl., Groningen en Drente rechtspreekt. De bestuursdistricten zijn tijdens de inlijving gesplitst in mairieën, die nog bestaan als kadastrale gemeenten, maar in 1816 keerden de oude grietenijen terug, in 1851 verdoopt in gemeenten.

Kerkelijk. Er is overeenstemming tussen de kerkelijke en staatsrechtelijke I., doch de prioriteitsvraag is nog onbeslist. De kerkelijke I. voegde in de M.E. de parochies van elk gouw samen tot een dekenaat; Westergo vormde een aartsdiaconaat, Oostergo en Zuidergo een ander. Parochies en dekenaten zijn steeds verder gesplitst. In 1570 werd Frl. een afzonderlijk bisdom met een aartsdiaken, de verdere

J. bleef.

Na de hervorming vormden zich rond Lwd., Dokkum, Franeker, Sneek, Bolsward-Workum en in de Zevenwouden zes classes, verdeeld in ringen: elke gemeente sloot zich bij de naaste aan. Thans heeft de Ned. herv. kerk vijf classes met 22 ringen en 236 predikantsplaatsen. De geref. kerken zijn verenigd in twee particuliere synoden, Noord met vijf classes en 82 gemeenten, Zuid met zeven en 84. De geref. kerken onderh. art. 31 hebben drie classes en 34 gemeenten. De chr. geref. kerk heeft een classis met 12 gemeenten, tot de Fr. doopsgez. sociëteit horen er 47. De r.k. kerk kende van 1615-1853 een aartspriesterschap met staties; thans zijn er 31 parochies in drie dekenaten.

Het spraakgebruik gaat voor de I. van Frl. uit van de bodem: de Wouden, de Lage Midden of het Waterland, de Klei met Bouwhoek en Greidhoek, verder Noordklei en Zuidwesthoek. Economisch-geografisch kan men Frl. geheel als zwak geïndustrialiseerd weidegebied beschouwen. s. v. d. H., j. j.

Zie: K. von Richthofen, Untersuchungen über fr. Rechtsgeschichte (Berlin 1880-86) ;Vr. F. xiv (1881), 193-333; M. P. van Buijtenen, De Leppa (1944); B. xvn (1955), 84-97; Gesch. atlas van Ned. vii-ix, XII, XV, XVII.