Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Gezinsverzorging

betekenis & definitie

Tak van georganiseerde maatschappelijke zorg, bestaande uit het verlenen van hulp waar deze noodzakelijk is. Deze hulp is van huishoudelijke, verzorgende en/of begeleidende aard en wordt gegeven in gezinnen of bij alleenstaanden.

Doel ervan is de verzorgde in staat te stellen zo lang mogelijk in eigen omgeving te blijven. Gezinsverzorging in deze zin is omstreeks de laatste eeuwwisseling ontstaan. Voordien werd (al dan niet voldoende) huishoudelijke hulp bij ziekte gegeven door familieleden of buren. Vooral kerkelijke gemeenschappen signaleerden dat dit onvoldoende was en dat de gezinnen niet zelden ontredderd raakten als ze door langdurige ziekte werden getroffen. Er werden organisaties opgericht die zich gestructureerd met deze vorm van hulpverlening gingen bezighouden.In de Zaanstreek (hier: Zaanstad, Wormer en Jisp, ingedeeld in een aantal wijken) wordt de gezins- en bejaardenverzorging thans behartigd door de Stichting Thuishulp Zaanstreek, die in 1988 ontstond door een fusie van twee eerdere instellingen: de Stichting Gezinsverzorging te Zaandam en de Algemene Stichting voor Gezinsverzorging ‘Zaanstreek-Noord’. Op hun beurt waren deze instellingen ontstaan uit verschillende kleine organisaties; in Zaandam waren de algemene en kerkelijke verenigingen voor gezinsverzorging in 1972 samengevoegd, terwijl ongeveer tezelfdertijd de plaatselijke verenigingen in Assendelft, Jisp, Koog, Krommenie, Wormer, Wormerveer en Zaandijk tot één hulpverlenende instelling samensmolten. Als gevolg van de fusie in 1988, waardoor dus de Stichting Thuishulp voor de gehele Zaanstreek ontstond, is nog een steunpunt in Wormerveer gevestigd (een kantoorruimte in het Rinus Hille-centrum). De Stichting heeft haar hoofdvestiging in Zaandam (ds Martin Luther Kingweg 6) en zoekt naar één centrale vestigingsplaats met meer ruimte, in verband met de zich nog uitbreidende zorgverlening. De Stichting Thuishulp heeft een zeer groot aantal (in 1989: 850) medewerkenden in dienst voor de al dan niet gespecialiseerde hulp aan gezinnen, alleenstaanden en bejaarden. Het overgrote deel van deze verzorgenden werkt parttime; de hulpduur varieert sterk, van soms enkele malen, kort, per dag tot 24-uurszorg gedurende lange tijd.

In beperkte mate wordt ook ’s avonds, 's nachts en in de weekeinden hulp verleend. De organisatie van de verschillende soorten zorg, aan thans dagelijks ruim 800 cliënten die ongeveer 2300 bezoeken per dag vergen, vraagt veel zorg en vereist voortdurend planning op korte termijn. Het aantal uren verleende hulp bedroeg in 1988 bijna 665.000 en zal naar wordt verwacht binnen enkele jaren door de toenemende vergrijzing van de bevolking meer dan 700.000 bedragen.

De verleende hulp is overwegend van huishoudelijke aard, maar de Stichting heeft ook ziekenverzorgenden in dienst, terwijl een aantal medewerksters regelmatig wordt geconfronteerd met bijvoorbeeld stervensbegeleiding. In feite heeft de zorgverlening hier raakvlakken met het →kruiswerk, dat in Zaanstad door de Stichting Samenwerkende Kruisverenigingen wordt georganiseerd. De aard van de thans door de Stichting Thuishulp verleende zorg wijkt meer en meer af van de vroegere hulp: meer dan tachtig procent van de werkzaamheden bestaat inmiddels uit hulpverlening aan ouderen (bejaarden). Dit stemt overeen met de ontwikkelingen in de rest van het land.

Voor het verkrijgen van hulp moet men een aanvraag indienen. Het is niet nodig daarbij een verwijsbrief van huisarts of specialist te overleggen. De aard en de omvang van de hulp worden in overleg tussen de Stichting en de hulpvrager bepaald. De kosten van de verzorging worden ten dele bestreden uit een eigen bijdrage van de gezinnen waar de verzorging plaats heeft. Deze bijdrage is inkomensafhankelijk en bedraagt maximaal ƒ 8,25 per uur; in de praktijk worden afhankelijk van het inkomen bedragen tussen de drie en tweehonderd gulden per week berekend. De inkomsten uit deze eigen bijdragen zijn onvoldoende om tot een kostendekkende exploitatie te komen.

Sinds 1 januari 1989 wordt de noodzakelijke aanvullende financiering van de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) verkregen, vóór die datum werden de tekorten op andere wijze door de overheid gesubsidieerd. Een bescheiden deel der inkomsten bestaat uit de bijdragen van donateurs (minimaal ƒ 18 per jaar); aan het donateurschap kunnen geen rechten of prijsreducties worden ontleend.

< >