Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Gepubliceerd op 04-05-2021

Appellation d’origine contrôlée

betekenis & definitie

De herkomstbenaming van een Franse wijn. De Appellation d’Origine Contrôlée geeft niet alleen de plaats aan waar de wijn vandaan komt, maar duidt ook op een bepaalde kwaliteit die weer te maken heeft met de methoden van druiventeelt en wijnbereiding die in een bepaalde plaats in gebruik zijn.

De wet op de Appellations Contrôlées is de meest flexibele, duidelijke en efficiënte die er op het ogenblik bestaat voor de bescherming van kwaliteitswijnen.Hoe werkt deze wet?

Fijne wijnen vermelden altijd de naam van de plaats waar de druiven, waarvan ze zijn gemaakt, werden geteeld. Rekening houdend met de voorwaarden die aan de produktie van kwaliteitswijnen worden gesteld, kan men zeggen: hoe beperkter de grootte van het gebied, hoe beter de wijnen. Uitgaande van dit feit hebben de Fransen hun wet in werking gesteld door in elke wijnstreek een serie steeds kleiner wordende concentrische cirkels te trekken. De kleinste cirkels begrenzen de beste wijngebieden; de methoden en normen van de wijnbereiding worden strenger naarmate de cirkel kleiner wordt. Het resultaat hiervan is dat hoe nauwkeuriger een appellation is, des te meer deze een hoge kwaliteitswijn garandeert.

Een typisch voorbeeld hiervan is het uitgestrekte wijngebied van Bordeaux, in Zuidwest-Frankrijk. Trek in gedachten een grote cirkel met Bordeaux als middelpunt. Iedereen die binnen deze cirkel grond bezit of huurt (met uitzondering van het land dat ongeschikt is voor wijnbouw) heeft het recht om druiven te kweken en daarvan Bordeauxwijn te maken. Binnen de cirkel, ten noordwesten van de stad, ligt het gebied van de Haut-Médoc, en ten oosten dat van Saint-Emilion en de Pomerol. Elk van deze districten vormt binnen de grote cirkel van Bordeaux een eigen, kleinere cirkel. Alle wijnen die hier worden gemaakt hebben recht op de benaming Bordeaux, maar als zij aan de gestelde normen kunnen voldoen zullen ze altijd die van een beperkter gebied dragen, dus van het district waar ze vandaan komen.

In de kleinere cirkels is het terrein geschikter, zijn de normen strenger en de wijnen beter. De inkrimping van de cirkels houdt daar echter niet op. In de Haut-Médoc bijvoorbeeld omsluiten kleinere cirkels weer bepaalde gemeenten, waarvan Margaux, Saint-Julien, Pauillac en Saint-Estèphe de bekendste zijn. De wijnen uit deze gemeenten hebben recht op de benamingen Bordeaux en Haut-Médoc, maar de wijnboeren zullen, als hun wijn voldoet aan de strengere kwaliteitseisen van het district, altijd de meer beperkte benaming kiezen.

Het kleiner worden van de cirkels gaat bijna tot in het oneindige door. Tot het uiterste doorgezet heeft dat zeer opmerkelijke, maar volkomen logische gevolgen. Zo heeft een voortreffelijke wijngaard in de Bourgogne recht op zijn eigen Appellation Contrôlée, hoewel hij in oppervlakte nauwelijks groter is dan 3 ha. Maar om onder de Appellation La Romanée te kunnen worden verkocht moet de wijn uit deze wijngaard aan uiterst strenge eisen voldoen... en het is dan ook een godendrank.

Dit systeem geniet het vertrouwen van de wijnbouwer, handelaar zowel als consument. Hoe nauwkeuriger de appellation van een wijn, des te hoger zijn prijs. Zo is een Haut-Médoc duurder dan een Bordeaux en een Saint-Estèphe duurder dan een Haut-Médoc enzovoort. Het is de grote verdienste van de Franse wetgevers geweest dat de prijzen van de wijnen door deze wet bijna altijd gerechtvaardigd zijn.

Wat controleert deze wet?

De wet op de Appellations Contrôlées controleert alle factoren die bijdragen tot de kwaliteit van de wijn, in alle stadia en alle details, van het planten van de wijnstok tot en met de fles waarin de wijn wordt verkocht of naar het buitenland geëxporteerd. Op het eerste gezicht lijkt dit systeem zeer ingewikkeld en bijna onuitvoerbaar. Maar het werkt heel goed, dank zij de prettige en harmonieuze relaties tussen de technische en administratieve experts van het Institut National des Appellations d’Origine te Parijs enerzijds, en de experts die in de afzonderlijke wijndistricten opereren anderzijds. Dit instituut, kortweg INAO genoemd, geeft de algemene richtlijnen voor de controles uit. De experts nemen ze over en passen ze aan hun eigen gebied aan; de minister van landbouw maakt ze op voorstel van het INAO tot een wet en inspecteurs houden toezicht op het naleven van die wet. Er bestaan wetten en regels die algemeen voor de hele Franse wijnbouwindustrie gelden, maar ook die gelden voor een bepaalde streek of distria. De algemeen geldende wetten houden altijd de volgende bepalingen in:

1. De produktiezone. De samenstelling van de grond die geschikt wordt geacht voor de produktie van de wijn die recht zal hebben op de appellation van die streek wordt wettelijk bepaald. Daartoe wordt de bodem ter plaatse door experts bestudeerd en het terrein aangewezen dat aan de gestelde voorwaarden voldoet. Alleen de wijnstokken die op dat speciale terrein, in dat afgebakende gebied zijn geplant hebben recht op de Appellation.
2. De toegestane druiverassen. Op verschillende gronden en in verschillende klimaten zal een zelfde druiveras ook druiven van verschillende aard produceren. De wet bepaalt dus heel nauwkeurig welke soort in welk district recht zal hebben op de Appellation d’Origine. De selectie van deze rassen heeft plaats volgens de beste lokale tradities.
3. Het minimum alcoholgehalte. De alcohol in de wijn is een conserveringsmiddel, waardoor hij kan worden bewaard tot hij zijn hoogtepunt heeft bereikt. Als men de wijnstok te veel druiven zou laten produceren, zouden deze te weinig suiker gaan bevatten. De wijn zou hierdoor zijn evenwicht verliezen, omdat het alcoholgehalte niet meer in de juiste verhouding met zijn andere eigenschappen zou staan. Daarom stelt de wet nauwkeurig het minimum alcoholgehalte vast, buiten iedere toevoeging van suiker, en verzekert op die manier de kwaliteit van de wijn.
4. De druiventeelt. Het verbeteren van de grond, het snoeien van de wijnstok en alle behandelingen die deze in het algemeen krijgt hebben invloed op de kwaliteit van de wijn. Alle praktijken van de druiventeelt zijn dus nauwkeurig omschreven. Zo is de methode van snoeien voor elke Appellation afzonderlijk bepaald. De wet streeft voortdurend naar afschaffing van methodes die de kwantiteit bevorderen, maar die ten koste gaan van de kwaliteit.
5. De beperking van de kwantiteit. Daar de kwaliteit omgekeerd evenredig is met de kwantiteit, staat de wet iedere Appellation d’Origine een beperkte produktie toe. Deze wordt uitgedrukt in hectoliters per ha (hl/ha). Is de Appellation voorbehouden aan een kleinere sector, dan zal de toegestane produktie nog geringer zijn.
6. De wijnbereiding. De traditionele wijnbereidingspraktijken van elke streek zijn in ruime mate verantwoordelijk voor de reputatie van de grote wijnen, omdat zij hun een groot deel van hun specifieke kenmerken verlenen. Daarom worden deze praktijken door de wet nauwkeurig omschreven. Er worden ook steeds meer tests uitgevoerd, met name in de Bordeaux.
7. Het distilleren. Het INAO houdt ook toezicht op de in Frankrijk geproduceerde eaux-de-vie. De traditionele distilleringsmethodes, waardoor deze dranken beroemd zijn geworden, zijn eveneens in de wet vastgelegd.

De ontwikkeling van de wijnwetgeving

Rond de eeuwwisseling zag de toekomst van de Franse wijnen er somber en niet erg veelbelovend uit. Meer dan 50 jaar hadden de wijngaarden met verschillende ziekte-epidemieën (of liever epidemische plantenziekten) te kampen, vooral met de phylloxera. Uitgestrekte wijngaarden waren hierdoor gereduceerd tot een soort kerkhof, waar de kale staken van de wijnstokken als een soort grafzuilen omhoog staken. In de zuidelijke vlaktes, tot dan toe gereserveerd voor de graanbouw, plantten de wijnboeren weer produktieve rassen. Hoewel streng verboden door de wet voegde men aan de uitgeperste pulp maar al te vaak suiker of water toe, waarna men dit mengsel liet gisten om het vervolgens als wijn te verkopen. Door het aannemen van de wet van 1 augustus 1905 op de afschaffing van frauduleuze praktijken probeerde de Franse regering een eind aan deze chaotische toestanden te maken.

Hierdoor werden de vins ordinaires van de ondergang gered. Bovendien werd er een systeem ontworpen waarmee de herkomst van alle landbouwprodukten kon worden gecontroleerd. Hoewel nog niet volmaakt werd dit systeem in tal van landen nagevolgd, maar nergens geëvenaard. Op het punt van de wijnen werd de wet in 1908 aangevuld om op regeringsmaatregelen van beperkende aard te anticiperen. Dit was wat men de administratieve fase van de wet op de Appellations d’Origines noemt. De wetgever had er geen rekening mee gehouden dat fijne wijnen niet alleen het produkt zijn van een bepaalde plaats en grond, maar ook van bepaalde druiven, kweekmethodes en wijnbereidingspraktijken. Door slechts de plaats van herkomst te controleren, zonder rekening te houden met bepaalde traditionele kweekmethodes en zonder tests of analyses uit te voeren, gaf deze wet aanleiding tot 2 misstanden:

1) wijnen met een grote naam konden worden gemaakt zonder alle bijzondere behandelingen waardoor ze hun niet te evenaren kwaliteit verkrijgen;
2) sommige wijnboeren sloegen munt uit de ligging van hun wijngaarden zonder acht te slaan op het druiveras en niets belette hen om met het wetboek in de hand middelmatige wijnen onder een indrukwekkend etiket te verkopen.

In wezen deed de wet van 1908 op het gebied van de wijnen niets anders dan het vastleggen van die van 1905 (die alle landbouwproducten betreft). Zo werden in deze wet de geografische zones vastgelegd van Bordeaux, Banyuls, Clairette de Die, Cognac en Armagnac. De regering was echter niet bij machte een bevredigend besluit te nemen over de Champagne.

Dit gebied strekt zich uit over verschillende departementen; vroeger betwistten de wijnboeren van de Marne die van de Aube het recht om hun produkten de naam Champagne te verlenen. De wettelijke afbakening van het gebied was een compromis, bedoeld om beide partijen tevreden te stellen. Maar zoals het dikwijls met dat soort beslissingen gaat, beide partijen waren er allerminst gelukkig mee. Hun ontevredenheid bleef smeulen tot 1910. In dat jaar had de Champagne zó ernstig van de strenge vorst te lijden dat de oogst een van de rampzaligste uit zijn geschiedenis was. De wijnboeren waren woedend.

Ze waren van mening dat wanneer hun gebied duidelijker afgebakend was geweest en de handelaren de grenzen ervan beter hadden gerespecteerd, ze hun druiven duurder hadden kunnen verkopen, zodat ze een fonds hadden kunnen kweken om een slecht jaar te overbruggen. Hier zij opgemerkt dat de Champagne in die tijd simpele mousserende wijnen zonder Appellation kon produceren, met op het etiket de vermelding van een plaats in die streek, terwijl de druiven dikwijls buiten de grenzen ervan werden geplukt. De ruzie liep zo hoog op dat in 1911 onlusten uitbraken, en het leger werd erop afgestuurd om de orde te herstellen. In juni van dat jaar werden de grenzen van het gebied herzien, wat tot nieuwe onlusten leidde. Later in datzelfde jaar verklaarde het parlement de wet onuitvoerbaar en legde hem opzij, zonder er iets voor in de plaats te stellen.

In 1911 kwam de Kamer bij elkaar om zich voor een zinnige wijziging in de eerder uitgevaardigde wet uit te spreken. De tegenstanders ervan brachten het volgende argument ter tafel: ‘Mag men een wijnbouwer het recht ontzeggen om op wat voor manier dan ook gebruik te maken van de naam van zijn landgoed en de vruchten van zijn grond?’ Het voorstel werd verworpen. Een van de kamerleden, Jenouvrier, waagde in 1914 een nieuwe poging, waarbij hij de nadruk legde op het collectieve karakter van deze wet. ‘De reputatie die deze produkten genieten is te danken aan de niet aflatende inspanningen van vorige generaties; de vrucht van hun gezamenlijke arbeid is beroemd geworden en voortaan behoort het eigendomsrecht aan de hele gemeente of streek’.

Na de Eerste Wereldoorlog werd in 1919 een nieuwe wet aangenomen, waarin Jenouvrier zijn hervormingsplannen liet opnemen. Deze bevatten echter geen enkele beperkende clausule betreffende de druiverassen, noch over de afbakening der terreinen, kweekmethodes of andere factoren die voor de kwaliteit van belang zijn. Deze nieuwe wet had even desastreuze gevolgen als de voorafgaande, zo niet nog erger.

Het Hof van Cassatie, bij elkaar geroepen om zich over de toepassing van deze wet uit te spreken, verkoos een strikt geografische interpretatie ervan, in de mening dat dit de bedoeling van de wetgever was. Dat leidde weldra tot een nieuwe rampzalige ontwikkeling: het planten van wijnstokken met een hoog rendement, maar van geringe kwaliteit, in de gebieden met een Appellation d’Origine. In zijn verslag over de lange strijd die hij moest voeren om de wet erdoor te krijgen die we vandaag de dag nog hebben noemt Capus, een kamerlid, de gevolgen op die de wet van 1919 had op zijn geboortestreek, het land van de Barsac in de Bordeaux.

De beroemde wijnen van de Barsac zoet en vol - worden traditiegetrouw gemaakt van de druiverassen Sauvignon en Sémillon, die op de hellingen rond de stad worden gekweekt. In de dalen en de palus - moerassige laaglanden langs de Garonne - werd slechts een simpele rode wijn gemaakt die geen Barsac werd genoemd. En zo kregen de wijnboeren, die druiven kweekten in de laaglanden van Barsac, in de verwarde periode die volgde op de wet van 1919 van de rechtbank toestemming om hun middelmatige wijnen het predikaat Appellation Barsac te verlenen, waarbij totaal over het hoofd werd gezien dat hun land nu eenmaal niet de kwaliteiten bezat voor een beroemde cru. Enkele wijnbouwers verzetten zich omdat de wet van 1919 niets over de wijnstokken zei, maar de meesten gingen ermee akkoord en deden wat wettelijk toegestaan, maar wel rampzalig was. ‘Slechte wetten maken slechte burgers’, aldus Capus. In de palus werden wijnstokken uitgetrokken om er planten met witte druiven voor in de plaats te zetten ofwel gebruikt om hybriden met een hoog rendement op te enten, en zo maakte men Barsac met druiven uit de palus. Erger nog, de nobele wijnstokken met een geringe produktie, die op de hellingen werden gekweekt, konden de concurrentie van de nieuwe niet weerstaan.

Ook daar verwijderde men de oude wijnstokken om ze door nieuwe met een hoog rendement te vervangen. De markt werd overspoeld door een stroom van middelmatige tot de meest afgrijselijke wijnen, allemaal onder de beroemde naam Barsac. Het spreekt vanzelf dat de prijzen kelderden, evenals trouwens de reputatie van Barsac. En aangezien dit verschijnsel zich overal elders in het land eveneens voordeed leed de reputatie van de Franse wijnen over de hele wereld ernstige schade. Deze stand van zaken was uiterst ongelukkig, zowel voor de wijnbouwer als voor de consument. Een eerzame wijnboer die veel geld en moeite besteedde aan de produktie van een geringe hoeveelheid voortreffelijke wijn werd voorbijgestreefd door gewetenloze concurrenten die veel meer wijn produceerden welke weliswaar geen enkele kwaliteit bezat, maar die wel onder dezelfde Appellation d’Origine werd verkocht.

De reacties van buitenlandse handelaren bleven dan ook niet uit. Zij beklaagden zich omdat hun klanten niet langer hoge prijzen wensten te betalen voor een middelmatig produkt. En toen er door een aantal verstandige lieden opnieuw actie werd gevoerd om een strengere wetgeving te bereiken bleek de publieke opinie ineens veranderd. De toenmalige minister van Landbouw, Chéron, was tijdens een reis door de Gironde zó geschokt over het verwijderen van nobele wijnstokken om er hybriden met een hoger rendement voor in de plaats te zetten, dat hij een commissie van onderzoek instelde.

Al die jaren was het in de Champagne onrustig gebleven. De 2 partijen Marne en Aube - riepen de bemiddeling in van Edouard Barthe, voorzitter van de wijncommissie in de Kamer. Deze stelde toen een plan op dat op een bevredigende manier de kwestie van de districtsgrenzen moest regelen, alsook duidelijk moest vaststellen aan welke voorwaarden voor de produktie van een goede Champagne moest worden voldaan. Met toestemming van alle belanghebbende wijnbouwersverenigingen werd dit plan zonder wijzigingen opgenomen in de nieuwe wet van 1927, die in de wet van 1919 op de volgende punten verbeteringen aanbracht: de plaats van herkomst werd beperkt tot ‘oppervlakten, bestaande uit gemeenten of gedeelten van gemeenten die geschikt zijn voor de produktie van wijnen met die benaming’; deze benaming werd verboden voor wijnen die werden gemaakt van hybriden of andere wijnstokken dan die traditiegetrouw de grote wijnen produceerden. De wet van 1927 werd bekend onder de naam ‘Appellation Simple’. Hoewel niet volmaakt had deze wet een redelijk succes.

Zo viel met name in de Barsac de palus terug tot zijn inferieure status en keerden de nobele rassen terug in de gebieden waar de wet werd nageleefd. De wet was echter facultatief en werd maar in bepaalde streken nageleefd. In Chateauneuf-du-Pape haalde baron Le Roy, zelf wijnbouwer, zijn collega’s ertoe over om vrijwillig mee te werken aan de regeling van een kwaliteitscontrole, die hij wettelijk liet bekrachtigen. Andere Appellations volgden zijn voorbeeld, en zo ontstond een 100-tal nieuwe Appellations d’Origine.

De wet van 1927 gold nog slechts de plaats van herkomst en de druiverassen. Zij ging totaal voorbij aan de andere factoren die tot de kwaliteit van een wijn bijdragen, zoals een kwantitatieve beperking van de oogst, een minimum alcoholgehalte, noodzakelijke behandelingen van de wijnstok, met name het snoeien, en de wijnbereidingspraktijken. Desondanks voerde de wet van 1927 echter een belangrijke nieuwe bepaling in, namelijk dat de naam van de wijn niet uitsluitend van de plaats van herkomst afhangt, maar ook van de kwaliteit van de bodem en van de druiverassen. Deze bepaling leidde uiteindelijk tot strengere controlemaatregelen. In 1935 werden opnieuw beperkende maatregelen ingevoerd en kwam de controle over de Franse wijnen ten slotte in handen van een commissie, waaruit later het Institut National des Appellations d’Origine des vins et des eaux-de-vie is ontstaan, waarvan de experts de reputatie van de Franse wijnen, zowel op de binnenlandse als de buitenlandse markt, beschermen.

De gevolgen van de wijnwetgeving

Vanaf het moment dat een gemeente, gedeelte van een gemeente of groep gemeenten het recht op Appellation Contrôlée had verworven ging de kwaliteit van haar produkten omhoog. Zich bewust van het feit dat hij voortaan voor zijn inspanningen zal worden beloond doet de wijnboer zijn uiterste best om een hoogwaardig produkt te verkrijgen. Het bestaan alleen al van de Appellation Contrôlée is het bewijs dat de wijn goed is. En het voordeel ervan zit aan 2 kanten: de wijnboer kan zijn wijn duurder verkopen, terwijl de consument waar voor zijn geld krijgt. Het is te betreuren dat men het voorbeeld van Frankrijk in andere wijnproducerende landen niet eerder en niet nauwkeuriger heeft nagevolgd. Maar vergeten we niet dat de controle toch altijd meer de plaats van herkomst aangaat dan de wijn zelf.

De Appellation Contrôlée Pommard betekent bijvoorbeeld dat het gebied van Pommard nauwkeurig is afgebakend en dat de wijnen ervan aan bepaalde minimum kwaliteitseisen moeten voldoen. Maar de inhoud van de flessen controleren is een veel moeilijker opgave, aangezien de diverse inspecties over niet al te veel mankracht beschikken. Er zitten dus mazen in deze wet, die niet altijd en in alle gevallen de authenticiteit van de etiketten kan garanderen.