De term ‘wijn’ zou eigenlijk uitsluitend moeten worden aangewend voor de drank die wordt verkregen uit de natuurlijke gisting van druivesap, maar in een wat ruimere betekenis wordt hij maar al te vaak gebruikt voor ‘wijnen’ die worden gemaakt van groenten, bessen of andere vruchten. Met name wordt hij misbruikt voor dranken die op basis van kersen zijn gemaakt.
Echte wijnen, dus die welke van druivesap worden gemaakt, kan men indelen in 3 categorieën:
1. De ‘stille’ wijn (niet-mousserend) of tafelwijn die bij de maaltijd wordt gedronken. Deze kan men weer onderverdelen in rode, witte of rosé (al naar gelang de gebruikte druivesoort en de tijdsduur waarin het sap samen met de schilletjes heeft gegist) en droge of zoete wijn, al naar gelang de druivesuiker zich in zijn totaliteit heeft omgezet in alcohol of dat een gedeelte van de suiker niet is vergist.
2. Mousserende wijnen waarvan de Champagne, die een tweede gisting op fles ondergaat, het beste voorbeeld is.
3. Met alcohol versterkte of aperitiefwijnen zoals Port, Sherry en Madera.
In de verschillende wijnproducerende landen worden met behulp van een groot assortiment druiverassen tal van wijnen gemaakt in de 3 bovengenoemde categorieën, waarvan de belangrijkste door deze encyclopedie in alfabetische volgorde worden besproken.
Voor een analyse van de wijn als zodanig en de bereiding ervan raadplege men → * 09 HOE WORDT WIJN GEMAAKT?
