Rode Bordeaux, Frankrijk
De Pomerols lijken op de Saint-Emilions en de meest evenwichtig opgebouwde Médocwijnen, waarmee ze de subtiliteit en de verfijnde smaak gemeen hebben. Daarom wordt in Bordeaux vaak gezegd dat ze het midden houden tussen deze 2 grote rode wijntypen. Pomerol grenst aan Saint-Emilion en men verbouwt er dezelfde druiverassen als in Saint-Emilion. Deze 2 factoren vormen de verklaring voor de kwaliteit van de wijn. Inderdaad lijken de Pomerols, afkomstig van kiezelhoudende grond dicht bij de eveneens kiezelhoudende bodem van Saint-Emilion, veel op hun buren. Niettemin hebben ze ook geheel eigen kwaliteiten, met name een fluwelige molligheid.
Ze te vereenzelvigen met de Médocs of SaintEmilions zou een verkeerde indruk wekken. Ze danken hun geheel eigen smaak aan de ijzerhoudende ondergrond van het kleine Pomerol-gebied en behoren daardoor tot de meest karakteristieke rode wijnen van de Bordeaux.
Pomerol is ongeveer 700 ha groot, vrijwel alle op het grondgebied van de gemeente Pomerol met een klein gedeelte op dat van de gemeente Libourne, en ligt op een plateau boven en achter de rivierstad Libourne. Net als Saint-Emilion, op 10 km afstand, was deze zone al een verkeersknooppunt in de Romeinse tijd, toen vrijwel alle transport via de rivieren liep.
Evenals in Saint-Emilion bloeide de wijnbouw in Pomerol reeds in die tijd. In de 12de eeuw vestigden zich hier de Tempeliers en zij vervolmaakten de wijnbouw en breidden tegelijkertijd de bewerkte oppervlakte uit. De gevechten tijdens de Honderdjarige Oorlog verwoestten sommige wijngaarden, die naderhand weer werden hersteld. Daarna begingen de wijnbouwers van Pomerol geruime tijd de fout hun produkten aan te bieden onder de naam Saint-Emilion, en pas in de 19de eeuw kregen ze in het buitenland enige bekendheid. Tegenwoordig wordt de virtuositeit van de Pomerol volledig erkend.
De bodem varieert van wijngoed tot wijngoed en zo gaat het ook met de wijn. Het is overal steenachtig, maar hier en daar zanderig en leemachtig en soms alles tegelijk. Wat klei op een kiezelhoudende grond geeft wijnen met het summum van soepelheid, terwijl ze bij te veel steen aan verfijning inboeten. De beste wijngaarden komen niet op de zandgronden voor.
In vergelijking met de Médoc en de Sauternes, waar middeleeuwse forten de tijd trotseren, heeft Pomerol weinig ‘huizen’. De ‘kastelen’ zijn hier vaak niet meer dan villa’s en de tuintjes stellen ook niet veel voor, want de edele wijngewassen nemen vrijwel alle beschikbare grond in beslag. Na de vorstperiode van februari 1956, die in Pomerol erger huishield dan elders, zag deze streek er armzalig uit. Duizenden dode wijnstokken lagen op het land. Het leek wel een slagveld.
In 1956 was er geen Pomerol en in 1957 en 1958 maar heel weinig. De wijnplanten die niet waren gesneuveld begonnen in 1958 en 1959 weer wijn op te leveren. De wijngaarden van Pomerol zijn niet geklasseerd. De beste van allemaal, → Château-Pétrus is een van de 8 beste wijnen uit de Bordeaux. Château-La Conseillante, Château-VieuxChâteau-Certan en Château-Trotanoy maken wijnen van hetzelfde type. Château-Petit-Village, dat toebehoort aan dezelfde eigenaar als Cos d’Estoumel in de Médoc, groeit op een bodem die een en al steen is en geeft wijnen met veel body en een schitterend bouquet, met een prachtige donkere robijnrode kleur die zo kenmerkend voor de Pomerols is. Omdat een ofüciële classificatie ontbreekt volgt hier de rangorde zoals die gewoonlijk voor de Pomerols wordt gehanteerd:
Uitzonderlijke cru Château Pétrus
Premier grand cru Château l’Evangile Château Gazin Château La Conseillante Château Lafleur Château Lafleur-Pétrus Château Latour-Pomerol Château Petit-Village Château Trotanoy Vieux-Château-Certan