Wat is de betekenis van rijden?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

rijden

1) (19e eeuw) (stud. en KMA) het antwoord schuldig blijven op een examen. Al bij Kneppelhout (Studententypen. 1876). Vgl. Duits: schwimmen. • Herhaaldelijk gebeurde het in het debat dat de minister (gelijk men zegt) de kluts kwijt raakte. Hij „reed", om een studentenuitdrukking te gebruiken. En toch waren de examinatoren in 't geheel nie...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rijden

rijden - onregelmatig werkwoord uitspraak: rij-den 1. vooruit komen ♢ deze auto kan niet meer rijden 2. in een voertuig vervoeren ♢ kun jij mij naar huis rijden? 3....

2024-04-25
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Rijden

Rijden - 'plat rijden': een lekke band krijgen. 'Zich in de bloemen rijden': winnen. 'Groot, klein rijden': een groot of klein verzet gebruiken (vgl. te hoog of te laag zitten). 'Een tegenstander op x minuten rijden': hem x minuten achterstand bezorgen. 'Op invitatie rijden': via een uitnodiging een koers rijden. 'Alles uit de kast rijden': zie kas...

2024-04-25
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

rijden

rijden: koersen, fietsen.

2024-04-25
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

rijden

(onov ww; reed; is en h. gereden) 1 - fietsen: zijn tegenstander op drie minuten rijden, zo hard fietsen dat de tegenstander drie minuten achterstand heeft; groot, klein rijden, met het grote, kleine verzet fietsen; eraf gereden worden, het tempo in de groep, het peloton niet meer kunnen volgen en gelost worden. 2 - geschikt zijn om zich op een fie...

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

rijden

in België ook: kruipen van ongedierte: de vliegen rijden over tafel -rondslingeren van spullen: hij laat zijn boeken overal rijden - rijden aantegen 90 km per uur, rijden met een snelheid van 90 km per uur, 90 km per uur rijden.

2024-04-25
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Rijden

Wijst altijd op het vooruit willen komen op het traject van de levensweg; het streven naar echte waarden. (Zie ook ‘Automobiel’, ‘Spoorweg’, ‘Reis’).

2024-04-25
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Rijden

’m - (als een ouwe dief) slanguitdr. voor ‘bang zijn; ingehouden kwaad zijn’. Met rijden wordt wellicht bedoeld ‘het onrustig schuifelen op een stoel’. Zie ook zonder zadel rijden.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

rijden

Als een boze geest of kwelgeest het onderwerp is van het werkwoord rijden betekent het ‘kwellen, plagen’. Als een ziekte of kwaal dienst gaat doen als subject van rijden, ontstaan er verwensingen. Zo kennen wij in het Middelnederlands die corts ridene, dat vertaald zou kunnen worden met ‘moge de koorts...