Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

Gepubliceerd op 03-08-2017

rijden

betekenis & definitie

(onov ww; reed; is en h. gereden)

1 - fietsen: zijn tegenstander op drie minuten rijden, zo hard fietsen dat de tegenstander drie minuten achterstand heeft; groot, klein rijden, met het grote, kleine verzet fietsen; eraf gereden worden, het tempo in de groep, het peloton niet meer kunnen volgen en gelost worden.
2 - geschikt zijn om zich op een fiets voort te bewegen: die fiets rijdt niet goed, zwaar, gemakkelijk, licht; die baan weg is niet te rijden.