Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 25-04-2023

rijden

betekenis & definitie

1) (19e eeuw) (stud. en KMA) het antwoord schuldig blijven op een examen. Al bij Kneppelhout (Studententypen. 1876). Vgl. Duits: schwimmen.

• Herhaaldelijk gebeurde het in het debat dat de minister (gelijk men zegt) de kluts kwijt raakte. Hij „reed", om een studentenuitdrukking te gebruiken. En toch waren de examinatoren in 't geheel niet lastig. (Venloosch weekblad, 31/05/1879)
• Rieden (rijden) = afgewezen worden, niet slagen op een examen. Studentenw.; hij is reden op de anatomie = de professer het h m rieden loaten op de anatomie = in dat vak heeft hij onvoldoende antwoorden gegeven. Volgens IJpeij: rijden, {p.2909} oudt. = trillen, beven; Friesch rijdelen = trillen, beven van koude. (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volkstaal, in de 19de eeuw. 1895)
• Rijden, (stud.), antwoorden missen, m.a.w. op een examen een gek figuur maken. Ook: rijden op eene repetitie. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Hellendoorn had mij weer eens een kwartier lang laten rijden op een regeltje Sanskriet, en zoo was ik bij het uitgaan van het college vol opgekropte ergernis over mezelf, die zich uiten moest, natuurlijk in de verkeerde richting. (F. Bordewijk: Fantastische vertellingen. Bundel 1. 1919)
• Een slechte beurt maken heet 'rijen'; een flater slaan bij een beurt wordt wel genoemd 'een kei slaan.' (De Sumatra post, 12/09/1919)
• Aldus kwamen uit de studententaal ploert, rijden (= slecht antwoorden), zakken, druipen (of Zuidned.) een buis krijgen (bij een examen).... (Charles Pierre François Lecoutere: Inleiding tot de taalkunde en tot de geschiedenis van het Nederlandsch. 1926)

2) (1520) (oorspr. m.b.t. dieren) (soms met de toevoeging 'zonder zadel') copuleren, neuken. De term wordt ook in lesbotaal gebruikt: het tegen elkaar wrijven van de lichamen tot een orgasme volgt.

• rijden b. werkw., bespringen, dekken. De koe wil rijden; hij heeft zijn koe van een vreemden stier laten rijden. (J. Bouman: De Volkstaal in Noord-Holland. Inhoudende een lijst van woorden, die in deze provincie meer of minder gebruikelijk zijn. 1871)
• Na even op en neer gereden te hebben op zijn prachtige stijve pik… (Xaviera Hollander: De Happy Hooker. 1972)
• Hij las het zélf voor, over Snee-witje die de gulp van de vadsige koning opende, de rokjes hief, zich met bronstige kut over de fluit neerzette en dan uitriep: En nou rijen maar! (Louis Paul Boon: Mieke Maaike’s obscene jeugd. 1972)
• Ze ging op hem zitten rijen. Had wel willen helpen haar op die pik te zetten. (Jan Wolkers: De kus. 1977)
• Ik zou hem eens mogen zien als hij op haar uit rijden ging, en zijn door het dragen van een zwembroekje blank gebleven billen mogen strelen en liefkozen en zijn donkerblonde, machtige teelzak mogen vasthouden. (Gerard Reve: Oud en eenzaam. 1978)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• Hij reed op en neer op het bed en al spoedig leek het of ze op zee waren. (Heere Heeresma: Een hete ijssalon. 1982)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• De gedachte dat er telkens andere kerels op je vrouw aan het rijen zijn... daar was ik, bescheiden gezegd, te jaloers voor. (Johnny van Doorn: De lieve vrede. 1990)
• Omdat ik zo verschrikkelijk graag slapende rijk wil worden mijmer ik regelmatig over de eisen waaraan een potentiele bestseller moet voldoen. De beste gok, dat staat als een paal boven water, is een zwik botergeile erotische verhalen, geschreven door een vrouwelijke auteur en voorzien van een flinke dot pseudo-intellectualistische prietpraat. Zodat ook de snobs onder ons het met goed fatsoen kunnen kopen, zal ik maar zeggen. Dus je laat de hoofdpersonen, wanneer zij even niet tegen elkaar op staan te rijden, Schopenhauer citeren, of klassieke talen studeren aan de Sorbonne, of discussieren over E is MC kwadraat, of strijkkwartetten spelen van Schonberg, of Marcel Proust vertalen, of met hun galeriehoudster lunchen om de vernissage van hun nieuwe expositie te regelen, of met hun uitgever lunchen om over de flaptekst van hun nieuwe gedichtenbundel te praten. (Algemeen Dagblad, 17/09/1997)
• Onder het uitstoten van Italiaanse kreten reed hij bijna een halfuur in haar op en neer. (Martin Bril: Evelien voor altijd. 2008)
• Ik reed op zijn immer harde paal als een onvermoeibare amazone en hij bereed mij als een ruiter met Olympisch goud. (Berthilde Vanroy: Verstrikt en verlost. 2010)
• Het woord rijden is interessant met betrekking tot de diftongering omdat het al in de 13e eeuw ‘paren’ betekende, dus het had toen al een bepaalde taboewaarde. Toch is het gediftongeerd. (Jana Kijonková: Taboewoorden en diftongering in het Nederlands. Taboo Words and Diphthongs in Dutch. 2010)
• En neen, nadat Marcel een gewiekst Marijke met vrijwel ontblote borsten op de heer Jos De Keersmaeker had zien rijden tijdens “haar eerlijke holistisch en deontologisch verantwoorde Lichaamswerk”, had hij de hand niet aan zichzelf geslagen. (Geert Colpaert: Het boek der ontwenning. 2013)
• Begrijp me niet verkeerd: ik snap heel goed dat men in het hedendaags geslachtsverkeer veilig moet rijden, en je doet er dan als vrouw ook goed aan een man te dwingen een condoom te dragen als hij met je naar bed wil. (Jan Heemskerk & Saskia Noort: Jan en Saskia. De naakte waarheid. 2014)
• Wist je dat mannen geboren zijn om te rijden en vrouwen om gereden te worden. (Fikry El Azzouzi: Drarrie in de nacht. 2014)
• Ik lag op mijn rug en Patricia zat schrijlings op me en maakte met gesloten ogen een droomrit op mijn stengel. Nog wekenlang zou ik iedere aantrekkelijke vrouw die me op straat passeerde in die positie op een man zien rijden. (Hans Dorrestijn: Zelfs Christus aan het kruis had het beter dan ik thuis. 2015)
• De brunette ging boven op me zitten en terwijl ze zo tegenover elkaar op mij aan het rijden waren konden ze elkaar tegelijkertijd gepassioneerd zoenen. (Frank de Bruyn: Niets is wat het lijkt. 2015)
• Hij loopt poedelnaakt en met een stijve de kamer uit en ik prijs mezelf gelukkig. Dat rijden op hem beviel me wel, dus als hij terugkomt, ga ik weer op hem zitten. (Heleen van Royen: Sexdagboek. 2018)
• (Johan De Caluwe, Veronique De Tier, Anne-Sophie Ghyselen, Roxane Vandenberghe: Atlas van het Dialect in Vlaanderen. 2021) p. 141

3) (1915) (sold.) kwaad worden. Zie ook: 'm rijden.

• Het is niet verstandig, zelfs „daas" te „rijden" (kwaad worden), al doet het „kiften" (plagen), „voeren” en „kankeren” (treiteren, sarren) iemand „de dampen aan", en al zou men in verzoeking komen den schuldige „een daai op zijn wang" of een „vrijzetter" te „verkoopen", hem „een pietske tabak in de baard te zwiepen" (een klap geven), of hem „op het slappe koord te laten dansen" (een pak slaag geven). Erger nog: hem „een luik dicht te spijkeren" of „een lampje dicht te gooien", wat in de practijk op hetzelfde neerkomt. (de Sumatra Post, 11/03/1915)

4) (1904) (Ned.-Indië, jeugd) een goede beurt maken.

• De nederlandse jeugd spreekt op indiese scholen niet van „voorzeggen" maar van „voorkaaien; rijen is een „goeie beurt maken"; kabaal wordt niet geschopt maar getrapt enz.(Taal en letteren, Volume 14. 1904)